Bloed en lied

Gereformeerde Kerkbode van Delft

11e jaargang
1923v
36 (geen paginering) (3 november 1923)

a



Gij zijt geslacht en hebt ons Gode gekocht met uw bloed.

Openb. 5 : 9.


Bloed kan alleen op aarde vloeien. Het wordt door de aarde ingedronken, en, gelijk tot David eens een wijze vrouw gezegd heeft, het is als water dat door de aarde geslorpt wordt; men giet het uit en niemand kan het weer bijeenbrengen b.

Toch blijft het bloed niet in de aarde besloten. In het bloed is ziel, zegt de offeraar onder Israël c. In het bloed is een stem, zegt God. Het bloed van Abel roept d. En daar is nog een ander bloed, dat ook spreekt. Dat is het bloed van Christus, dat betere dingen spreekt dan Abel e.

En al wat spreekt, vindt bij God gehoor. Zoo komt er een weg voor het bloed, een weg van de aarde naar den hemel, van het altaar naar het heiligdom, waar het wordt ingedragen voor het oog van God. Daarnaar roept Job, als hij de aarde bezweert, dat die zijn bloed niet mag bedekken f. En daarvan zingt de hemel, als hij lofzeggend vrede verkondigt door het bloed. „Gij zijt geslacht. Gij hebt bloed gegeven. Uw eigen bloed. En dat bloed was prijs. Het was de prijs, die voor ons betaald is. En omdat, o Lam van God, Uw bloed niet door de aarde gesmoord is, doch het hemelsch heiligdom ingegaan is g, daarom is de roep van Job en van wie met hem geleden hebben, verhoord. Verhoord, niet door de gratie van hun bloed, met zijn zwakke stem, doch door de stem van Christus’ bloed, dat recht had, dat recht handhaafde, dat recht pleitte voor al wie in Hem begrepen is”. Zoo zingt de hemel.

*

En als het bloed bezongen wordt, dan zien wij, dat in den hemel niet maar zaligheid genoten wordt, doch bewuste zaligheid. De hemel weet, wat bloed is, waarom bloed vloeien moest, waarom er gekocht moest worden. Dus is de hemel de zonde niet vergeten. Denk u een oogenblik in, dat deze zalige zangers niet meer weten zouden, wat zonde is, en dit lied is een schijnvertooning geworden; de ziel is dan eruit.

Doch alle zangers van bloed, ze weten wel, waarom zonder bloedstorting geen vergeving kon geschieden h. En zoo gaat de hemel voor ons open. Niet slechts de werken Gods worden daar gezien en verheerlijkt, doch zeer bepaald ook de werken Gods in de genade. Niet slechts de Almachtige Schepper, maar vooral de genadige Vader wordt er verheerlijkt. Neem de wetenschap der zonde uit den hemel weg, en de grootste deugd van God en het heerlijkst werk, dat Hij wrocht, is uit zijn gezichtsveld verdwenen. Dan zou de hemel geen hemel meer zijn. Al wat God wrocht zal juichen tot Zijn eer. En zou het werk der genade dan niet in zijn volle diepte daar gezien en bewonderd worden?

Neen, dat is onmogelijk. Zondebewustheid behoort tot het wezen van den hemel. Maar daarboven uit leeft in eeuwig-onmiddellijke vastheid van wetenschap, de rijkdom der genade, die den prijs vond en hem betaalde.

„Wij de zonde”. En daarom bloed.

„Gij de genade”. En daarom het koopen door Uw bloed.

Zoo zal de hemel eeuwig zeker zijn in de bewuste overwinning van de genade over de zonde. De schilder, die het donker brengt op het doek, staat zelf in het licht. Maar het donker wil hij teekenen, om het licht te beter te kunnen prijzen.

En alleen de mensch, die óók staat in het licht, kan de duisternis zien op het schilderij en er de vreugde aan ontleenen van den roem, dien het licht heeft tegenover en boven de duisternis.

Zoo schildert, zoo aanschouwt de hemel. Gelukkig wie reeds op aarde van dezen hemelzang de beide elementen, zonde en genade, heeft ingedragen in zijn lied. Het vervolg zal in zijn lied niet ontbreken.


K. S.




a. Opnieuw gepubliceerd als ‘Bloed en Lied’, De Reformatie 4 (1923v) 43,332 (25 juli 1924). Opgenomen in OWK I,193-194; VWS I,41-43.

b. Vgl. 2Samuel 14:14.

c. Vgl. b.v. Leviticus 17:11.

d. Vgl. Genesis 4:10.

e. Vgl. Hebreeën 12:24.

f. Vgl. Job 16:18.

g. Vgl. Hebreeën 9:12.

h. Vgl. Hebreeën 9:22.







deze pagina hoort in frames, klik hier

© Appendix Vaginix Productions 2000