Over het getal 666

Gereformeerde Kerkbode van Delft

11e jaargang
1923v
13 (geen paginering) (26 mei 1923)

a



Een van onze abonné’s vraagt mij iets te willen zeggen over de bewering, die nog altijd opgeld doet, dat volgens Openb. 13 : 18 de Roomsche paus de Antichrist moet zijn, omdat zijn naam overeenkomt met het getal van het beest, welk getal, naar men weet, 666 is.

Laat nu niemand zeggen, dat het onnoodig is, om nog eens deze bewering te weerleggen. Als den dag van gister herinner ik me, hoe voor enkele jaren in een gereformeerde kerk een ouderling was, die nog aan deze beschouwing, dat de Paus de Antichrist was, met hand en tand vasthield. Erg kwalijk te nemen was dat niet, want het catechisatieboekje van vader Hellenbroek beweerde het, en de alom bekende vader Brakel zei het ook. Toen nu op een avond de jonge leden der kerk, die toegang gevraagd hadden tot het heilig avondmaal, door den kerkeraad onderzocht werden, beweerde één der catechisanten, die vader Hellenbroek op haar duimpje kende van achteren naar voren en van voren naar achteren dat de Antichrist de paus van Rome was. In die vergadering waren ook enkele predikanten, van wie bekend was, dat ze op dit punt met gezegden Hellenbroek van meening verschilden. En de president-predikant van die vergadering, die een guitig oogenblik had, zei, op het getrouwe Hellenbroeksche antwoord van de catechisante, waarbij de paus van Rome als Antichrist te kijk gezet werd, bij wijze van interruptie tot den bedoelden ouderling:

Hoor je ’t, broeder X?

Maar broeder X., die niet zóómaar een overtuiging prijsgaf, antwoordde slagvaardig:

Horen jullie ’t, dominees?

Hiermee was het incident gesloten, maar de paus ongetwijfeld nog niet van zijn blaam ontheven.

En dat is de man, wiens zitplaats of stoel volgens vader Brakel het zevenbergig Rome is, nog niet. Heeft nù niet, onmiddellijk na de jongste Kamerverkiezingen 1), ds. J. Vreugdenhil, Kamercandidaat van de Geref. Staatspartij, preekende te Giessendam, beweerd (letterlijk citaat):

— Babel staat vlak voor de deur. Ik weet niet wat voor Babel ’t zijn zal: Rome of het socialisme. Maar — we komen al dichter bij Babel — let er op, volk! . . . .?

En was ook daarin niet ronduit de mogelijkheid erkend, dat Rome het Babel kan zijn, dat gelijke kansen biedt, in zijn tegenwoordige ontwikkeling, voor zijn antichristelijke ontpopping als het socialisme? M.a.w. wordt daar ook niet den volke verkondigd, dat ’t christendom evenveel gevaar te duchten heeft van den paus als van de Russische kerkdieven en priestermoordenaars?

Let er op, volk!

Nu, het volk let er ook op. En wat zou het volk letten op zijn eigen manier er op te letten, als niets zijn voorgangers let, om onverlet met het volk mee te letten?

Het volk let op. En zoo komt het, dat in meer dan een plaats nog altijd de antichristelijkheid, neen, meer: het anti-christ zijn van den paus ook al in den tijd der kamerverkiezingen wordt „bewezen” uit de volgende berekening, waarover dan mijn oordeel gevraagd is.

Men gaat n.l. uit van de gedachte, dat het getal 666 bedoeld is als een soort geheimschrift. Rekenend met het feit, dat in ’t Grieksch (en ook in ’t Hebreeuwsch) de cijferteekens door letters werden aangeduid, zocht men naar een woord of reeks van woorden, waarbij als men de letters verving door de overeenkomstige cijfers, als uitkomst verkregen werd: 666. Aldus probeerde men dat voor de Nederlandsche taal: a 1, b 2, c 3, d 4, e 5, f 6, g 7, h 8, i 9, j 10, k 20, l 30, m 40, n 50, o 60, p 70, q 80, r 90, s 100, t 110, u 120, v 130, w 140, x 150, y 160, z 170.

Schrijft men nu op:


d e r o o m s c h e p a u s
4   + 5    +  90  + 60  + 60  + 40  + 100 + 3   + 8   + 5    +  70  + 1   + 120 + 100,

dan moet ieder erkennen: dat maakt, welgeteld, 666.

En met deze uitkomst heeft men ook bij ons langs de dijken 2) geloopen om alzoo in den jare 1922 te bewijzen, dat men niet moet stemmen op de antirevolutionairen, want die hadden wel eens indertijd met de Roomschen, dat is, met het Beest, samengewerkt. En dat Beest is toch maar de Antichrist en dus de macht van de grooste revolutie, van de verwerping van Gods gezag, ja alle gezag, behalve het zijne.

*

Nu moet ik beginnen met de opmerking, dat niemand moet lachen om deze antipapale wijsheid van enkele eenvoudigen. Want wat zij op hun manier doen, doen andere, zeer verlichte lieden, weer naar hùn methode. De een heeft er nu eenmaal belang bij, den paus dwars te zitten, de ander, in een vlaag van antimilitairisme, heeft het b.v. weer op den Duitschen Keizer begrepen. Zoo was b.v. op den gedenkwaardigen Zaterdag 12 Mei 1917 op de achterzijde van de spiritistische kalender „Sursum Corda” te lezen, dat de Duitsche Keizer (in ’t Duitsch Kaiser) de Antichrist was, zulks in aansluiting aan een correspondentie van „The two worlds” b. De berekening luidde: „Geef iedere letter zijn alphabetische rangnummer, A is 1, B is 2, C is 3, enz. Plaats achter ieder cijfer nog zes (zijnde ’t aantal letters van ’t woord Kaiser); voeg dan alle uitkomsten bij elkaar en men krijgt


K = 11, schrijf 6 er achter = 116
A = 1, schrijf 6 er achter = 16
I = 9, schrijf 6 er achter = 96
S = 19, schrijf 6 er achter = 196
E = 5, schrijf 6 er achter = 56
R = 18, schrijf 6 er achter = 186
Samen   666”.

Zoolang geleerde heeren, of die het air ervan aannemen, zulke berekeningen in ernst uitgeven, mag niemand het volk belachen, dat met soortgelijke becijferingen gehoorzaamt aan den oproep: let er op, volk!

*

Intusschen zal het toch niet veel moeite kosten de dwaasheid van deze berekeningen aan te toonen.

Allereerst zou men zeggen, dat de Paus wel sterk vóór de spelling Kollewijn mocht zijn, want die is zijn redding, omdat ze schrijft: de Roomse Paus, d.w.z. 666 min ch of 11 = 655. Men zij op zijn hoede voor die spelling aan den antipapalen kant!

Voorts herinneren we er aan, dat de willekeurigheid van deze cijferkunstjes in ’t oog springt. De vernuftige vinding, die tot dit artikeltje aanleiding gaf in de jongste dagen, is niet anders dan een nieuw toevoegsel aan de vele berekeningen waarop men zich suf gedacht heeft in den loop der tijden. In zeer veel talen is al een „oplossing” beproefd, en ook de Nederlandsche werd, behalve in de bovengenoemde oplossing, er voor aangewend. Zoo is er in 1789 (tijd der Fransche revolutie) te Antwerpen een boekje verschenen, waarin als de Antichrist werd voorgehouden (door iedere letter haar cijfer in het alfabet te geven):

Willem (23, 9, 12, 12, 5, 13) de (4, 5) Vijfde (22, 9, 10, 6, 4, 5) prins (16, 18, 9, 14, 19) van (22, 1, 14) Oranje (15, 18, 1, 14, 10, 5) Stadhouder (19, 20, 1, 4, 8, 15, 21, 4, 5, 18) van (22, 1, 14) de (4, 5) vereenigde (22, 5, 18, 5, 5, 14, 9, 7, 4, 5) Nederlanden (14, 5, 4, 5, 18, 12, 1, 14, 4, 5, 14). En wie tellen kan, moet toegeven, dat het sommetje precies uitkomt. Maar het wordt hem tevens duidelijk, dat al deze vondsten van valsch vernuft, toch niets om ’t lijf hebben: men kan zich natuurlijk zelf ook een middagje in ’t rekenen opfrisschen, om dan eveneens een woord te vinden van iemand, aan wien men ’t land heeft, teneinde dien mensch dan maar met deze argumentatie als Antichrist te doodverven. Zoo zijn dan ook bekend de volgende oplossingen (verkregen door optelling der letters naar rangorde in het alfabet):

Christopher Bernhart van Gaalen, Bisschop to Munster in Westvaalen;

of in de Latijnsche taal (soms door optelling van alle letters naar alfabetische rangorde, soms door optelling van alle letters, wier vorm ook voor Romeinsche cijfers werd aangewend):

Alexander VII (met een heelen Latijnschen zin er achter) (paus); VICarIUs fILII DeI; en ook: qUI est VICe fILII DeI (in beide gevallen wordt het pausdom in ’t algemeen bedoeld) of wel: epIsCopUs papa aLeXanDer (een bepaalde paus, n.l. Alexander); en ook weer de reeds genoemde: ChrIstophorUs bernharDUs Van gaLen.

Uit later tijd dateeren dan de volgende Latijnsche uitkomsten:

a. Door de letters van het Latijnsche alfabeth van a tot i voor de 9 eerste cijfers te nemen, die van k tot s voor 10, 20, enz., en de t tot z voor 100, 200 enz.:

Pontifax, 60, 50, 40, 100, 9, 6, 1, 400 (paus);

Jesuistica Catena, 9, 5, 90, 200, 9, 90, 100, 9, 3, 1; 3, 1, 100, 5, 40, 1, (de Jezuieten);

P. Ignatius Lojola, 60; 9, 7, 40, 1, 100, 7, 200, 90; 20, 50, 9, 50, 20, 1 (stichter van de orde der Jezuieten).

b. Door weer alleen de letters, die bij de Romeinen getalwaarde hebben, op te tellen (M, D, C, L, X, V, I), b.v.: 3)

DoCtor et reX LatInUs, 500, 100, 10, 50, 1, 5 (de geestelijke leeraar en wereldlijke gezaghebber te Rome, de paus dus);

VULgI seDUCtor, 5, 5, 50, 1, 500, 5, 100 (verleider des volks, de paus dus weer);

InnoCentIo XI rIgIDae LegIs papae (een bepaalde paus: Innocentius XI);

DIoCLes aUgUstUs (keizer Diocletianus).

Ook in het Grieksch is men aan ’t rekenen gegaan. ’t Meest bekend (en dan ook voor Brakel, Hellenbroek en de meeste anderen gezaghebbend) is de naam Lateinos, (in ’t Grieksche alfabeth = 30, 1, 300, 5, 10, 50, 70, 200), waarmee dan de paus wordt aangeduid. Ook bekend zijn de Grieksche namen voor: de Italiaansche kerk, de Latijnsche kerk, de overlevering (paradosis, 80, 1, 100, 1, 4, 70, 200, 10, 200) waarop Rome zich beroept naast de Schrift; Genserik (Genserikos, 3, 5, 50, 200, 5, 100, 10, 20, 70, 200), de wreede vandalen-koning, geb. 406; Titan (Teitan, 300, 5, 10, 300, 1, 50) een geweldenaar; de paapsche mis; de paus (Papest).

Het Hebreeuwsch droeg ook zijn aandeel bij. In het Hebreeuwsch geschreven, geven de volgende woorden precies het verlangde getal: Papa Romanis (de paus), Romiet (de Romeinsche vrouw, de hoer uit de Openb., gedacht te Rome, de paus dus), Romanus (de Romein), Bellarminus Jesuita (een bekend Jezuiet). Er zijn er meer. ’t Meest bekend is: Keizer Nero.

En in het Duitsch of nederduitsch vond men de volgende resultaten: Römischer Papst (80, 50, 30, 9, 90, 3, 8, 5, 80; 60, 1, 60, 90, 100) de paus; of Pabstums Ehr (eveneens tegen den paus), de Paavvest (4, 5; 60, 1, 1, 200, 5, 90, 100). Bekend zijn de volgende spreuken:

DIe teUffeLs ChoreszUnfft zU bergen;

Der pabst VVar abgefaLLene babyLonIsche hUre;

pabst Ist VerfUhrer Des VoLCKs (de K als X te lezen); en wie Duitsch lezen kan, bemerkt, dat in al die spreuken en woorden de pauselijke stoel het weer ontgelden moet.

*

Opzettelijk noemden we enkele (niet alle nog) van de in den loop der eeuwen gegeven oplossingen. En me dunkt, afgedacht van enkele, Grieksche en Hebreeuwsche, (die Johannes, den schrijver der Openb. konden bekend geweest zijn) zijn ze alle bij elkaar een bewijs tegen elkander; want waar zooveel oplossingen te geven zijn (en voor wie wil en den tijd heeft om te rentenieren het getal gemakkelijk te vermeerderen valt) daar springt de willekeurigheid der becijferingen in het oog. Bovendien is het geen al te gewaagde bewering, dat Johannes op Patmos geen Hollandsch, geen Duitsch, geen platduitsch gekend heeft. En over de opvatting van den aard der profetie, en der apocalyps, die in deze optellinkjes zich verraadt, zwijgen we maar geheel. Men moet zich werkelijk van alle studie over profetie en apocalypse niets hebben aangetrokken, om dergelijke voorbeelden te geven.

De bezwaren, die tegen de ernstige becijferingen in te brengen zijn (ik bedoel die, welke ook Johannes kàn bedoeld hebben) hangen m.i. vooral samen met het feit, dat alle getallen in de Openbaring zinnebeeldig zijn. (Er zijn er heel wat, b.v. 4 paarden, 4 dieren, 24 ouderlingen, 1000 jaar, 144000 gekochten, 1260 dagen, 3½ jaar, 42 maanden, 7000 gedooden, 12 poorten, 12 paarlen, 12 fundamenten, 12000 stadiën, 144 el (voor dezelfde muren — een bewijs dat de getallen symbolisch moeten zijn, omdat ze anders zeer ongelijke maat opgeven), 10 hoornen, 7 hoofden, 3 onreine geesten, 7 zegelen, 7 bazuinen, 7 fiolen, 1600 stadiën, 2 getuigen, 2 olijfboomen, 2 × 10000 enz. ruiters, 7 geesten enz.) En te midden van al die symbolische getallen zou een letter-cijfer getal wel wat heel zonderling staan; afgedacht nog van het feit dat een geheimschrift wel wat kleinen dunk geeft van den moed van een apostel, die voor keizers en koningen niet vreesde en dus ook den naam van den Romeinschen keizer (Lateinos of Nero) niet zal hebben angstvallig verborgen achter geheimtaal.

Het beste is nog altijd de opvatting, die dit getal behandelt als alle andere in de Openbaring, d.w.z. volgens zinnebeeldige verklaring (daarvoor is toch Openbaring een boek van visioenen). Rekent men als grondgetal 6 (dat dan in alle verhoudingen van 1 × 6 en 10 × 6 en 10 × 10 × 6 gegeven wordt, dus in alle verhoudingen doorgaat) dan kan 6 worden beschouwd als bijna 7 (evenals ter elfder ure beteekent bijna 12 uur). Is nu 7 het getal der goddelijke volmaaktheid, dan zou in 6 de gedachte uitgesproken zijn van het bijna-goddelijke; en het getal 666 zou dan willen zeggen, dat de antichrist in alle levensverhoudingen een macht ontplooien zal, die bijna het goddelijke nastreeft, doch vóór haar volle ontplooiïng in zondige almacht wordt afgebroken.

Natuurlijk weet ieder ingewijde, dat de moeilijkheden hiermee nog volstrekt niet alle verdwenen zijn. Maar in elk geval moge het bovenstaande strekken ten bewijze, dat men den Roomschen paus met rust kan laten. Afgedacht nog van de willekeurigheid, waarop we boven wezen in de gegeven becijferingen, mag toch steeds worden bedacht, dat de antichrist openlijk zich plaatst tegenover Christus, terwijl de paus juist verklaart zijn macht alleen te ontleenen aan Jezus Christus; een belijdenis, die de antichrist nooit zou willen overnemen. En heeft onze tijd niet bewezen, dat, toen in de revolutielanden de geest van het antichristendom greep naar de zetels der christelijke kerkedienaren, juist de aanhangers van den Paus van Rome de eerste martelaren waren van den antichristelijken geest? Als de Paus de antichrist was, dan zou de antichrist een koninkrijk hebben, dat tegen zichzelf verdeeld was. En zulk een koninkrijk kan naar Jezus’ eigen woordc niet bestaan.


K. S.




1. Ik plaatste dit artikel in de Gorcumsche Kerkbode van 5 Augustus 1922.

2. Rondom Gorinchem liggen dijkdorpen, lezer, waar men soms evenveel beleven kan als in Delft, soms nog meer.

3. V en U zijn daarbij gelijk.




a. Eerder gepubliceerd als ‘Over het getal 666’, Gereformeerde Kerkbode Classis Gorinchem 9 (1921v) 23 (5 augustus 1922). Opgenomen in OWK I,253-258. Vgl. verder: ‘Nog eens: 666’, Gereformeerde Kerkbode van Delft 11 (1923v) 51 (16 februari 1924).

b. Voorbeeld opnieuw in ‘Weer eens „666”’, De Reformatie 4 (1923v) 9,68 (30 november 1923).

c. Vgl. Matteüs 12:25.







deze pagina hoort in frames, klik hier

© Appendix Vaginix Productions 2000