Het feest der armen — Classis Rotterdam — Arbeid van br. J. Dols — Boekbespreking

in: Delfshavensche Kerkbode. Orgaan van de Gereformeerde Kerk van Rotterdam-Delfshaven, zesde jaargang (1928v) nummer 294 (geen paginering) (15 september 1928) a



Hongerigen heeft hij met goederen vervuld.

Lucas 1 : 53.


Men heeft het christendom genoemd de religie der armen. En dat is het ook. Maar in welken zin is het dat?

Men heeft in den bijbel gelezen over den Christus, Die, daar Hij rijk was, arm geworden is en gekomen is in „dienstknechtgestalte”, in slavengedaante. En men heeft dat toen „overgezet” in de taal der 20e eeuw om te zeggen: zijn plaats nam Christus in onder de proletariërs.

Nu, arm is de Christus inderdaad geweest. De allerarmste heeft nog meer dan Hij; meer vreugde, beter verzorging, sterker rechten.

Ja, Hij had niet eens rechten. Hij niet, en zijn ouders, Jozef en Maria niet. Straks moeten ze vluchten naar Egypte.

Joseph doe den esel nam
al bi den toom,
wat vont hi aen den wege staan?
een dattelenboom. 1)
och eselken, du moetste stille staan,
wi willen die dattelen 2) plucken gaen,
wi sijn seer moede!
die dattelenboom ter eerden neech
in Marien schote.

Ja, dat hebben de menschen nog er van gemaakt. Maar de bijbel weet van die schrijnende armoe wél, doch van den wonderlijken boom, die zoomaar z’n vruchten in den schoot werpt, weet hij niets. Hij tekent u, armen, een Heiland, die, om u te redden, ingaat tot uw armoede, hoewel de rijkdom van God de zijne is. En Hij ontvangt niets door een wonder; geen vruchten vallen Hem of zijn moeder zoomaar in den schoot. Het wonder is wel in de spijze, die Hij weggeeft maar niet in die, welke Hij ontvangt.

En daarom hebben sommige menschen gepredikt: Jezus houdt slechts feest met de armen.

Zij hebben op zijn schamelheid gewezen en gezegd: nu, gij armen, wat zoudt gij verlegen staan? Gij schroomt toch niet, te gaan over den drempel, waarachter ook niets dan armoede is te zien?

En zoo heeft men Jezus’ armoede gebruikt om de armen te bemoedigen.

De Heiland, heette het dan, was niet voor de grooten, de vorstelijken, de edelen; Hij was en is voor de armen, de verdrukten, de proletariërs. De feestgenoot der armen! Hun bleeke kinderen mochten wel komen; gescheurde klederen alleen gelden bij Hem als bruiloftskleed.

Ik wil, armen, dien troost u ontnemen.

Aan zulk een feest der armen geloof ik niet.

Jezus is niet een klasse-Jezus, is niet een klasse-kind. Hij is evenmin voor de „klasse” der rijken, als voor de „klasse” der armen alleen. Hij is voor geen enkelen prijs, ook niet voor den prijs der armoede, te koop.

Zóóver is het er vandaan, dat Jezus in de armoede het recht ziet om tot zijn woning in te gaan, als Hij ons alle recht ontnemen komt. Waarom Jezus in die diepe armoede wilde verschijnen? Waarom zijn intrede in de wereld was als de gang der verdrukten? Het is, omdat wij rechteloos werden tegenover God. Alles is verbeurd. Dus mag de arme zich niet als een andere rijkaard verzadigen aan ’t privilege eener profijtelijk bevonden armoede. Zijn Christusgang mag niet een wraakneming tegenover den rijke zijn. Want met ieder mensch, ook met u, armen, heeft God een twist, een wraakgeding heeft Hij tegen u. Dat moet ge zien.

En zóó wordt het met Christus doorleefde uur tóch weer een feest der armen.

Maar die armen zijn dan anders arm dan alleen in uitwendien zin.

Het is nu een armoede van geest, die Christus van hen vraagt, die Hij hun leert.

Deze nu is een armoede, die den rijke even zeer doet als den proletariër, den kapitalist evenals den arbeider.

Arm te zijn van geest; geen rechten te hebben bij God anders dan in Christus. Laat ons dat weer elkander zeggen.

Trouwens, de armen behoeven als zoodanig niet meer een vriendelijk, bemoedigend woord om voor den dag te komen. Ze behoeven niet langer met de armoede van dezen Koning als ’t ware gepaaid te worden, om tot Hem te durven gaan. Durven ze niet treden vóór de paleizen der grooten en eischen hun rechten? Desnoods ze nemen met geweld?

Wie op verlegen, schuchtere menschen rekent, als hij het evangelie brengt, die gaat met zijn boodschap de menschen voorbij. Och, ze zijn vol van hun durven, de rijken, maar óók de armen. Een zoetsappige, bemoedigende „noodiging” der armen, al was ze dan altijd onbijbelsch, had nog eenigen zin, toen de armen wegscholen in het donker. Maar nu is ze tot dwaasheid geworden. Durft gij niet, armen?

Maar bij den grooten overmoed der zonde verbleekt alle contrast van aardsche tegenstelling.

Neen, dit komt Christus u vragen: wordt arm van geest! Wordt het bewust; dat is: voltrekt aan u zelf voor de vierschaar van den eeuwigen God het oordeel, dat gij over den zotten rijkaard uitspreekt, als gij hem betrekt in het gericht met den mensch van dezen tijd. Vernedert u als rechteloozen, om zóó uw heilig recht te verwerven, recht voor u te krijgen, bij God, doch alleen IN DEN CHRISTUS. Die boodschap heeft altijd gestreden met den wil der rijken en den wil der armen, en gaat nóg in tegen vleesch en bloed.

Maar het is de eenige boodschap die recht heeft om te klinken over de wereld, te dringen tot diep in de ziel.

Wordt arm van geest! Achter de armoede van Christus staat Zijn goddelijke majesteit, die onderwerpen en verbrijzelen komt.

Hier is de wijsheid ongeacht:
Hier geldt geen adel, staet noch pracht,
De hemel heeft het kleen verkoren.
Al wie door ootmoed werd herboren,
Die is van ’t hemelsche geslacht!

Zóó is er een feest der armen.

En ZIJN armoede is het begin van eeuwigen rijkdom.


K.S.




Classis Rotterdam

J.l. Dinsdag werd de gewone vergadering der classis Rotterdam gehouden Het liet zich van te voren voorspellen, dat de vergadering niet veel opleveren zou, dat voor publieke mededeeling vatbaar zou zijn; een voorspelling die door de feiten niet is achterhaald. Toch wil ik, ouder gewoonte, voor ons blad een enkele mededeeling noteeren.

Voor onze kerk is eenigermate van beteekenis de, welkomstgroet aan nieuwe dienaren des Woords; in welke groetenissen onze kerk ruimschoots deelen mocht. Een gelukwensch aan haar adres bleef niet achter.

Het beroep van Ds. H.D. Drenth naar De Hey-Tuindorp, werd geapprobeerd. ’t Geen, overgezet zijnde, zeggen wil: goedgekeurd. In het algemeen werd uitgesproken dat van de approbatie van beroepen in elk speciaal geval schriftelijk rapport moet worden ingediend. Aan Ds. Bouwman werd acte van afscheid verleend.

Van de ingekomen stukken verdient vermelding een verzoek tot benoeming van een correspondent inzake den evangeliesatiearbeid in België. Het blijkt, dat, behalve officieel langs den kerkelijken weg voor dit doel inkomende bijdragen, ook door particulier initiatief geld bijeengebracht wordt voor het werk in en om Brussel. Besloten werd (in overeenstemming met een desbetreffend besluit der Generale Synode) als eisch te handhaven, dat elke kerk voor deze zaak collecteeren zal, ongeacht wat door particuliere comité’s geschiedt; waarmee natuurlijk elke kerkeraad zich nader verstaan kan inzake de regeling der inkomende bedragen. Als classicaal correspondent werd aangewezen Ds. D.J. Couvée van Hillegersberg-Straatweg.

Belangrijk was het door Ds. Zijlstra ingediende rapport inzake avondmaalsbediening in een rusthuis voor „ouden van dagen”. Te Rotterdam was ter sprake gekomen de mogelijkheid van een regeling in dezer voege, dat het rusthuis aldaar door telefonische aansluiting aan een kerkgebouw den dienst des Woords, de voorlezing van het formulier etc. zou kunnen volgen, terwijl dan ter plaatse zelf de daarna uit het kerkgebouw overgebrachte teekenen van brood en wijn werden uitgereikt door namens den kerkeraad aangewezen deputaten, Het rapport concludeerde dat geen bezwaar bestaat tegen avondmaalsviering in het rusthuis, mits de kerkeraad officieel vertegenwoordigd is, zoodat de forme der kerk vertoond wordt en een dienaar des Woords alle liturgische handelingen verricht, gelijk in een gewonen dienst. Van aanwending der telefonische aansluiting verklaarde het rapport dat geen gebruik behoorde gemaakt te worden, gelet ook op het feit, dat Rotterdams kerk wel in staat was een dienaar des Woords daarvoor af te staan. Bij de bespreking werd door den rapporteur opgemerkt, dat de bediening van het H.A. niet alleen voor het oor, doch ook voor het oog is (breking des broods, vergieting van den wijn enz.). Dit is reeds een beslissende overweging, die aanwending van de telefoon ongewenscht maakt, wijl deze alleen het oor, niet het oog dient. Afgedacht nog van andere bezwaren.

De discussie over dit punt was zeer levendig; tenslotte werd overeenkomstig den gedachtengang van het rapport geconcludeerd en (ook nog wijl volgens de grondwet de godsdienstoefening openbaar moet zijn, gelijk in de discussie nog werd opgemerkt) verwezen naar de besluiten der Leeuwarder Synode.

De netto-opbrengst van den Zendingsdag bleek ƒ 163.05. Het bedrag was lager dan gewoonlijk. Oorzaak is te zoeken in de geringere opkomst, welke dan zelf misschien weer te verklaren is uit het feit, dat thans ook in naburige plaatsen een zendingsdag is gehouden.

Voor onze kerk valt nog te berichten, dat de Zendingsdeputaat zijn blijdschap erover uitsprak dat Rotterdam-Delfshaven er toe heeft kunnen komen, thans te doen, wat haar bevolen is, n.l. (overeenkomstig wettig besluit) haar bijdrage voor de Zending leveren volgens de bestaande regeling, welke vereischt een contributie van ƒ 0.75 per „ziel.”

Voorts geschiedden in deze vergadering nog enkele benoemingen, Daarvan wordt hier vermeld de benoeming van Ds. Veldkamp en Ds. Allaart, resp. tot scriba en sub-scriba; van Ds. G.R. Kuyper tot sec. examinator in Kerkrecht; van de predikanten Meyster, v.d. Berg. Dr. A. Kuyper, J. Schoonhoven tot primi-kerkvisitatoren; van Ds Veldkamp tot consulent van Capelle a.d. IJsel.

Gerapporteerd werd nog dat br. J. Dols, die arbeidt onder de Chineezen, vruchtdragend werk verricht in ziekenhuizen, en de gevangenis, en dat hij daar de Chineezen bezoekt. Lectuur werd in grooten omvang verspreid Bijdragen van de kerken kwamen reeds gedeeltelijk in; onze kerk had haar plicht in dezen gedaan.

Onze kerk zal Ds. Knoop eenmaal moeten afstaan voor een vacaturedienst te Capelle.

De volgende vergadering (4 Dec.) wordt saamgeroepen door de kerk van Rhoon.


K.S.




Arbeid van br. J. Dols

Br. Dols, de evangelist onder de Chineezen in Katendrecht, heeft in den vrijen tijd, dien deze arbeid hem laat, nog een andere tak van dienst in Gods Koninkrijk ter hand genomen.

Hij is n.l. aangewezen door en voor het Ned. Bijbelgenootschap als Colporteur en Propagandist.

Daartoe is een eenvoudig woonschip voor hem en zijn vrouw ter beschikking gesteld; zoodoende kan hij nu en dan van arbeidsterrein veranderen. Tot zijn taak behoort ook het werven van contribuanten voor het nuttig en gezegend werk der Bijbelverspreiding.

Wanneer br. Dols zich tot u wendt, kunt u dus gerust zijn, dat uw geld goed besteed wordt. De Kerkeraad beveelt het werk van br. Dols gaarne aan. Hij is een respectabel man, die zich van heeler harte aan den arbeid in Gods Koninkrijk geeft. Vroeger R.-K. zendeling en priester in China, nu beslist-Gereformeerd.

Bij dit woord van ds. F.C. Meyster (Rott. Kb.) sluit ik mij gaarne aan. Ook onder ons hoopt de Heer Dols te arbeiden.


K.S.




Boekbespreking

D. Hogenbirk Jz. Dienstbaren en Vrijen. Koning’s Uitgeverij, Baarn.


De schrijver van dit werk — niet ver van hier, — is tevens auteur van „Neveldijk”. Nu weet ik zeker, voor verscheidene lezers al den weg tot een bestelling gebaand te hebben. En daarom zeg ik het ook.

Want ik heb indertijd Neveldijk bewonderd. En ik ben daar nog niet van af.

Evenzoo heb ik voor dit werk grooten eerbied.

Neen, hier is nu eens geen boek, dat ge in èèn race verslinden moogt. Ge moet integendeel er van nippen, er aan ruiken, ge moet het proeven en smaken.

Het boek wil niet anders.

Maar wie het dan ook ontvangt, gelijk het zelf zulks begeert, die vindt er weer den fijnen humor, smartelijk soms, de wijde, en ironische liefde van den schrijver tot het leven en de levenden, en de taal van dezen humor en deze ironie. En hij geniet weer van dit geesteswerk van den man, die zijn zielen zoo fijn kent, die wel een groot geduld moet hebben, om het leven zóó te kunnen waarnemen; den man, die in alles wat hij schrijft, den christen en den dominee verraadt.

Mitsgaders den profeet.

Want hij neemt wel nergens profetische allures aan; eerder omgekeerd. Maar overal staat hij z’n man, ook in zijn boeken schrijven. Er behoort moed toe, in de omgeving waar de auteur werkt (met liefde) zóó te schrijven. Er moeten er zijn, die hem niet verstaan. B.v. de broeder „Mijn Persoon” dewelke nog levend is. Maar de man, die dit boek maakte, hij heeft zijn liefde en zijn wijsheid en die zullen het toch wel winnen, omdat hij van binnen zoo waar is. En die waarheid maakt zijn liefde doorzichtig bij wie nog niet er voor verloren ging. Lees dit boek, tenminste als gij van proeven verstand hebt. Geestelijke schrokkers (en schokkers) moeten het maar laten liggen.


K.S.






1. Dadelboom.


2. Dadels.




a. ‘Het feest der armen’ opgenomen in VWS I,288-290.