Lebenslauf.

Der Verfasser dieser Dissertation, Klaas Schilder, wurde am 19. Dezember 1890 als Kind der Eheleute Johannes Schilder und Grietje, geb. Leydekker zu Kampen in den Niederlanden geboren. Getauft in der „Hervormde Kerk”, wurde er einige Jahre nach seiner Geburt als „dooplid” der „Gereformeerde Kerk” zu Kampen eingetragen. Er besuchte das „Gereformeerd Gymnasium” in Kampen und wurde nach dem an diesem Gymnasium abgelegten Abschlussexamen (19. Juni 1909) als Student der Theologie eingeschrieben an der in Kampen befindlichen Hochschule, die offiziell als „De Theologische School van de Gereformeerde Kerken in Nederland” bekannt ist. Hier folgte er während acht Semester dem Unterricht der Professoren L. Lindeboom, M. Noordtzij, Dr. A.G, Honig, Dr. H. Bouwman. Dr. J. Ridderbos, Dr. T. Hoekstra, und der Lektoren Dr. J.J. Esser und Dr. A. Noordtzij, später Professor der Theologie an der Reichsuniversität zu Utrecht. Die Einschreibung geschah am 17. Sept. 1909. An dieser Hochschule legte er das propaedeutische Examen am 24. Juni 1910 ab, den ersten Teil des Kandidatenexamens am 11. Okt. 1912 und den zweiten Teil des Kandidatenexamens, das den Grad des cand. theol. verleiht. am 23. Jan. 1914, mit Note 1. Nach Absolvierung zweier kirchlicher Examina, dem „praeparatoir” und dem „peremptoir examen”, wurde er Pfarrer an der „Gereformeerde Kerk” zu Ambt-Vollenhove A, am 21. juni 1914, nach seiner Verheiratung mit Anna Johanna Walter. In der Folge war er Pfarrer in den „Gereformeerde Kerken” zu Vlaardingen, Gorinchem, Delft, Oegstgeest, und seit 27. Juni 1928 zu Rotterdam-Delfshaven. Während seiner Amtszeit dort wurde ihm Studienurlaub verliehen, den er dazu benützte um während dreier Semester an der Bayr. Universität Erlangen die Vorlesungen von Prof. Dr. E. Herrigel, Geh. Rat Prof. D. Dr. O. Stählin und Geh. Rat Prof. Dr. J. Hell zu besuchen und zwar während des S. Semesters 1930 und des W. Sem. 1930/31 als Studierender der philos. Fakultät |469| und während des S.S. 1932 als Gasthörer. Ausserdem folgte er in der theol. Fakultät noch Vorlesungen von Prof. D. Dr. W. Vollrath.

Während seiner Amtszeit als Pfarrer hat er verschiedene kirchliche Organe redigiert (Vlaardingsche, Gorcumsche, Delftsche, Leidsche, Delfshavensche Kerkbode) und betätigte sich viele Jahre lang wöchentlich in dem offiziellen Blatt der Kamper Theologischen Hochschule De Bazuin als Mitarbeiter, und zugleich, zuerst als Mitarbeiter, später als Redakteur, in dem „Weekblad tot Ontwikkeling van het Gereformeerde Leven”: De Reformatie. Ausser diesen Pressearbeiten erschienen von ihm folgende Werke:

• „DARBISTEN”, Christelijke Brochurenreeks Ons Arsenaal, 1e serie, no 3 en 4, Zutphen, J.B. v.d. Brink & Co., s.a., 40 Seiten.
• „TEGENSTRIJDIGHEDEN IN DEN BIJBEL?”, Chr. Brochurenreeks, Ons Arsenaal, 2e serie, no 3, 4 en 5, Zutphen, J.B. v.d. Brink & Co., s.a., 65 S.
• WAT IS DE HEL?, J.H. Kok, Kampen, 1920, 106 Seiten. (1e Auflage 1919, 2e vermehrte Auflage 1920, dritte, revidierte u. vermehrte Auflage, 1932, 257 S.).
• CHRISTUS’ BEWUSTE KEUZE VAN DEN DRINKBEKER DES DOODS. Predigt über Marc. 15 : 23-26 in Menigerlei Genade, Wekelijksche leerredenen onder redactie van Dr J.C. de Moor en Dr B. Wielenga; J.H. Kok te Kampen. 9e Jahrgang, no 46.
• DE ONDERGANG VAN DEN ANTICHRIST in Gereformeerd Theol. Tijdschrift, Drukkerij Oranje Nassau, R.K. v. d. Berg, Baarn, 21e Jahrgang, no 1 u. 2, Mai und Juni 1920, S. 26-39 und 73-83.
• DE WIJZEN VAN HET OOSTEN EN HET WOORD VAN GOD, Predigt über Matt. 2 : 1, 2, 5, 11 (midden), Menigerlei Genade. 10e Jahrgang, no 35.
• HET TEEKEN BIJ DEN TERUGKEER DER ARK, Predigt über 1 Sam. 6 : 10, 12, Menigerlei Genade, 11e Jahrgang, no 12.
• KOP OF STAART?, Vortrag, gehalten in der 34. Allgemeinen Tagung des „Nederl. Bond van Jongelingsvereenigingen op Geref. Grondslag” am 25en Mai 1922; in: „De Haarlemsche Bondsdag” 1922, Bondsbureau Amersfoort, S. 36-50. |470|
• HET TWEEDE PINKSTERTEEKEN, Pfingstpredigt über Ap. Gesch. 2 : 3. Menigerlei Genade, 12e Jahrgang, no 6.
• DE HEERLIJKHEID VAN DE TOEKOMSTIGE BEWEGING ALLER DINGEN, Abschiedspredigt über Hebr. 12 : 26, 27, gehalten zu Gorinchem 24. Sept. 1922; Drukkerij „De Drie Provinciën”, Gorinchem; 16 Seiten.
• PINKSTERFEEST EN WERELDGERICHT, Pfingstpredigt über Ap. Gesch. 2 : 16-19, Menigerlei Genade, 13e Jahrgang, no 4.
• KERKTAAL EN LEVEN, U.M. „Holland”, Amsterdam, 1923, 173 S.
• LICHT IN DEN ROOK, Boekhandel en drukkerij W.D. Meinema Delft, 1e Auflage 1923, 2e Auflage 1925, 269 S.
• VRIJMETSELARIJ, Chr. Brochurenreeks Ons Arsenaal; 4e serie. no 5, 6, 7, 8, Zutphen, J.B. v.d. Brink & Co; s.a., 85 S.
• BIJDRAGE IN: ONZE VERHOUDING TOT HET TOONEEL, Sondernummer von Opgang, „Chr. Tijdschrift voor Kunst en Letteren”, 8e Jahrgang, no. 3 A, Juni 1924, S. 69-80.
• CHRISTUS VERZOCHT OM DEN TEMPEL, Bediening des Woords over Matt. 4 : 5, 6, 7 in: Ter gedachtenis aan het in-gebruik-nemen der Westerkerk, derde kerkgebouw der Geref. Kerk van Delft op 13 Nov. 1924. Boekhandel en Drukkerij „Vado”, Delft, S. 13-38.
• DE OPENBARING VAN JOHANNES EN HET SOCIALE LEVEN, Boekhandel en Drukkerij W.D. Meinema, Delft. 1e Auflage, 1924, 2e vermehrte Auflage 1925, 278 S.
• DE AANSCHOUWING in: Kerstboek 1924, samengesteld onder redactie van P.J. Risseeuw, Nijkerk, G.F. Callenbach. S. 1-19.
• HET EVANGELIE DEN DOODEN GEPREDIKT, Predigt über 1. Petr. 4 : 6, Menigerlei Genade, 14e Jahrgang, no. 53.
• GEREFORMEERD FARIZEISME? Zijn de Gereformeerden de Farizeeërs van dezen tijd? Boekhandel en Drukkerij W.D. Meinema, Delft, 1925, 62 S.
• Dr A. KUYPER EN HET „NEO-CALVINISME” TE APELDOORN VEROORDEELD? (De Rectorale rede van Docent J.J. v.d. Schuit), Boekhandel en Drukkerij W.D. Meinema. 1925, 49. S.
• EROS OF CHRISTUS in: Christelijke Letterkundige Studiën, |471| verzameld door M.J. Leendertse en Dr C. Tazelaar, S. 130-218, U.M. „Holland”, Amsterdam, 1926.
• VALSCHE ROEM BESCHAAMD, Predigt über Amos 9 : 7, 8a, Menigerlei Genade, 16e Jahrgang, no. 22.
• GOUD, WIEROOK EN MYRRHE, Bijbelsch Dagboek, Boekhandel en Drukkerij W.D. Meinema, Delft, s.a., aflevering 1, 2 en 3.
• OVER THEORIE EN PRACTIJK IN DE PREDIKANTSOPLEIDING, in: Jaarboek voor het Protestantsch theol. onderwijs, 1927, bei J.B. Wolters U.M., Groningen, den Haag, S. 15-36.
• CHRISTUS’ GEEST MET SATAN STRIJDEND TE PHILIPPI, Predigt über Ap. Gesch. 16 : 16-18, Menigerlei Genade, 17e jahrgang, no 7.
• BIJ DICHTERS EN SCHRIFTGELEERDEN, gesammelte Aufsätze, U.M. „Holland” te Amsterdam im Jahr 1927, 426 S.

  Inhalt: De dichter en de Schriftgeleerde. — Religieuze of aesthetische ontroering. — De Paradox in de Religie. — De Boeddhistische Christus. — Mefisto of Satan. — „Wij wilden Jezus wel zien”. — Onze Psalmberijming. — Anthropomorphe prediking. — Apocriefe Kerstgedachten. — Over Franciscus-Vereering.

• KERSTFEESTVIERING EN HEILSHISTORIE, in: Op den Uitkijk, tijdschrift voor het Chr. gezin, U.M. Gebr. Zomer & Keuning, Wageningen, 4e Jahrgang, Weihnachtsnummer 1927, S. 253-256.
• Prof. Dr H. BOUWMAN 1903-1928, in: Almanak van het Studentencorps „Fides Quaerit Intellectum” für das Jahr 1929.
• EEN HOORNSTOOT TEGEN ASSEN? (Antwoord op een „Conscientiekreet”), J.H. Kok, Kampen, 1928, 62 S.
• TUSSCHEN „JA” EN „NEEN”, Gesammelte Aufsätze, J.H. Kok N.V. Uitgevers-maatschappij, Kampen, 1929. 429 S.

  Inhalt: Het Satanische, spel of ernst? — Openbaringsnamen voor Satan. — Over den naieven Christenmensch. — Over ware en valsche mystiek. — Calvijn over de geloofsparadox. — „Alsof” of „Nochtans”. — „In de crisis?” — Van twee zonen. (Een gelijkenis). — Iets over prediker contra psycho-analyticus. |472|

• CHRISTUS IN ZIJN LIJDEN, Overwegingen van het lijdensevangelie:

  Boek I: Christus aan den ingang van Zijn lijden, 464 S.

  Boek II.: Christus in den doorgang van Zijn lijden, 530 S.

  Boek III: Christus bij den uitgang van Zijn lijden, 542 S.

  J.H. Kok, N.V. Uitgevers-Mij. Kampen, 1930.

• AFBOUW, Een woord inzake de praktische erkenning van het promotierecht der Theologische School te Kampen, J.H. Kok, N.V. Kampen, Juni 1930, 78 S.
• OVER HET „SKANDALON”, in Geref. Theol. Tijdschr., Drukkerij „de Graafschap”, Aalten, 32e Jahrgang, Heft 2 u. 3. Mai, Juni 1931, S. 48-67; 97-112.
• CHRISTUS, ZIJN LAATSTGEROEPEN APOSTEL VERDRUKKEND, Predigt über 2. Kor. 12 : 7b in Menigerlei Genade, 21e Jahrg. No. 21.
• JEZUS CHRISTUS EN HET CULTUURLEVEN, in: Jezus Christus en het menschenleven, S. 225-285, De Pauw, Culemborg.

Zu besonderem Dank verpflichtet fühlt er sich zuerst dem Andenken seiner Mutter, die, seit 18. Dez. 1896 Witwe, trotz schwieriger ökonomischer Verhältnisse ihm den Weg zum Studium geebnet hat, dann den Professoren und Lektoren der Hochschule zu Kampen, den obengenannten Professoren der Friedrich-Alexander-Universität zu Erlangen, besonders seinem Promotor. Herrn Prof. Dr. E. Herrigel, der ihm stets mit dem grössten Wohlwollen entgegengekommen ist, Herrn Oberstudienrat Prof. W. Koller und Fräulein E. Koller, Erlangen und Herrn cand. theol. Joh. den Ouden, Nordhorn i. Hann., die ihm bei der Uebersetzung seiner Dissertation behilflich waren, den Herren Bibliothekaren von Erlangen, Berlin, München, Kampen, Leiden, Amsterdam (Vrije Universiteit), dem Verleger dieses Buches Herrn J.H. Kok in Kampen, und dem „Kerkeraad” der „Gereformeerde Kerk van Rotterdam-Delfshaven”, der ihm durch wiederholten Studienurlaub die Gelegenheit bot, seine akademischen Studien an der Erlanger Universität abzuschliessen. Ueber alles dankt er dem Gott seines Lebens.