Dictaat Christelijke Religie



0. Inleiding

0.1. Materiaal

Van het dictaat Christelijke Religie I staan drie teksten ter beschikking:

Aeerste druk, ‘Eerste Kamper Schrijfkamer’ (Bovennieuwstraat 74, Kampen) [1936], 41 bladzijden, paginering aangegeven tussen ||
Btweede druk, Copieerinrichting ‘Excelsior’ (Torenstraat 6, Ermelo) [1941], 31 bladzijden, paginering aangegeven tussen //
V‘Dictaat Christelijke Religie’, pag. 1-13 doorslag van A, vanaf pag. 14 geschreven, het slot ontbreekt, Archief-C. Veenhof 1)

B is in halfweg gemoderniseerde spelling overgetypt van A. Het geschreven gedeelte van V is een kennelijk eerste-hands-dictaat, waarbij ook de data van de verschillende colleges zijn aangegeven. Bij verschillende lezing heeft daarom A prioriteit boven B en V prioriteit boven A en B. Herhaaldelijk is de interpunctie van V gevolgd, omdat die kennelijk de spreektaal van Schilder volgt.


0.2. Datering

Onderdeel 1. geeft stof behandeld in de cursus 1933-1934 (vanaf januari 1934). Schilder vatte deze stof samen als: „Kort overzicht van enkele der voornaamste hedendaagsche misvattingen inzake het begrip der „religie”.” 2)

Onderdeel 2. geeft stof behandeld in de cursus 1934-1935 3). Schilder vatte deze stof samen als: „Critische bespreking der opvatting inzake het begrip der „religie” bij evolutionisten, dial. theologie, Rudolf Otto.” 4)

Onderdeel 3. geeft stof behandeld in de cursus 1935-1936. Schilder vatte deze stof samen als: „Gereformeerde grondgedachten.” 5)

Het ging steeds om propedeutische colleges, die gehouden werden op zaterdag van 9.00-10.00 uur 6).


0.3. Opmerking vooraf

Bij zijn benoeming tot hoogleraar, vrijdag 25 augustus 1933, werd Schilder opgedragen „het onderwijs in de dogmatiek, de ethiek, de encyclopaedie en de christelijke religie.” 7) Het laatste vak was een inleidingsvak dat de propedeutische studenten ori๋nteren moest in de christelijke leer. Schilders voorganger, A.G. Honig, behandelde in voorgaande jaren op deze colleges steeds ‘enkele hoofdwaarheden uit de heilige Schrift’, al dan niet aan de hand van een belijdenisgeschrift. Zijn opvolger in dit vak, K. Dijk, sloot zich daarbij aan en behandelde de Nederlandse Geloofsbelijdenis 8). Na de vrijmaking deed Schilder dit zelf ook, maar deze eerste serie Inleiding Christelijke Religie ging hij in op het religie-begrip zelf. Het resultaat was een unieke serie colleges, die echter nauwelijks recht deden aan de bedoeling van het vak. Ze moeten voor de eerste-jaars studenten zeer moeilijk geweest zijn.

Woensdag 2 september 1936 werd Klaas Dijk benoemd tot hoogleraar in de ambtelijke vakken en de geschiedenis der wijsbegeerte 9). Hij nam 11 september daarop deze benoeming aan op voorwaarde van een vakken-ruil met Schilder: de filosofiegeschiedenis ging naar Schilder, symboliek en christelijke religie kwamen bij Dijk 10). Met ingang van de cursus 1936-1937 zijn de colleges dus overgenomen door Dijk.




1. Het Archief-C. Veenhof berust bij het Historisch Documentatiecentrum voor het Nederlandse Protestantisme te Amsterdam. De tekst is daar te vinden onder Inventarisnummer 14-15.

2. Vgl. Almanak van het studentencorps „Fides Quaerit Intellectum” 1935, Kampen (Ph. Zalsman) [1934], 17 (Overzicht van het behandelde op de College’s).

3. De gegevens in V weerspreken Schilders opgave (Almanak FQI 1937, 15), dat hij deze stof in de cursus 1935-1936 heeft afgerond.

4. Vgl. Almanak van het studentencorps „Fides Quaerit Intellectum” 1936, Kampen (Ph. Zalsman) [1935], 15 (Overzicht van het behandelde op de College’s).

5. Vgl. Almanak van het studentencorps „Fides Quaerit Intellectum” 1937, Kampen (Ph. Zalsman) [1936], 15 (Overzicht van het op de Colleges behandelde).

6. Vgl. de series lectionum in de genoemde Almanakken.

7. Vgl. Acta der generale synode van de Gereformeerde Kerken in Nederland gehouden te Middelburg van 22 Augustus tot 8 September 1933, Kampen (J.H. Kok) 1933, art. 56.

8. Vgl. de opgave in diverse Almanakken van v๓๓r 1934 en na 1937.

9. Vgl. Acta der generale synode van de Gereformeerde Kerken in Nederland gehouden te Amsterdam van 25 Augustus tot 2 October 1936, Kampen (J.H. Kok) [1936], art. 81.

10. Vgl. Acta Amsterdam 1936, art. 172. Deze voorwaarde was al van tevoren voorbereid, vgl. de brieven van Dijk aan Schilder d.d. 16 maart 1936 en 7 april 1936. Vgl. verder nog W.G. de Vries, K. Schilder als gevangene en onderduiker, Groningen (De Vuurbaak) 1977, 101 (brief 19 maart 1943).







deze pagina hoort in frames, klik hier

© Appendix Vaginix Productions 2000