12. Van waar Hij komen zal om te oordelen de levenden en de doden

a. We moeten hier nog even terugzien op de betekenis van de hemelvaart. Barth ziet de wonderen, evenals de maagdelijke geboorte, slechts als proleptische tekenen van Christus’ openbaringsheerlijkheid. Ditzelfde doet hij nu ook bij de hemelvaart. Bij ons heeft de hemelvaart zijn betekenis in het feit zelf, dat de tweede Adam is opgetrokken en boven de wisselende invloed der historie verheven. Bij Barth is het slechts een kwestie van de modus der openbaring.

Zelfs durft hij te zeggen dat de hemelvaart een soort van nieuwe vernedering betekent, evenals de tijd van het zitten aan Gods rechterhand! (het wordt met verblijdende eerlijkheid gezegd). 1 Omdat de sessio verborgen is, en Gods rechterhand niet ‘onder de wolken uitschiet’ is de openbaring, hoewel die zich objectief machtig betoond heeft, toch nog weer verborgen, want niemand kan Gods heerlijkheid vandaag zien, zo zegt Barth. 2 Vernedering is niet bij hem het torsen van de zondelast, maar het schuilgaan van Gods heerlijkheid.

b. Hieruit is ook verklaarbaar het spreken van Barth over „zwischen den Zeiten”. 3 Deze uitdrukking ziet op de tijd na 4 de veertig dagen die op Christus’ opstanding volgden, en waarin de kerk steeds is ‘onder het kruis’, waarin zij leeft in de hoop en het geloof aan Christus’ (onzichtbare) openbaringstriomf. Vandaar de kritiek van Barth en Miskotte op het (‘neo’-)calvinisme: zij willen immers van geen zichtbare openbaringstriomf van Christus weten! De hemelvaart is dan ook niet een weer duwen van de kerk onder het kruis, maar het langzaam afnemen van het kruis, door de voorbede in de hemel en de consummerende (dus historische) werkzaamheid van de Geest, totdat de kerk ook publiek de kroon zal ontvangen.

c. Barth onderscheidt het regnum naturae, het regnum gratiae en het regnum gloriae. 5 Hiertegen hebben wij bezwaar, juist om het feit van Christus’ heerlijkheid en koningschap over alle dingen. De genade kan niet hebben een eigen gebied, want dan zou het een nieuwe schepping zijn en geen herschepping! Ze opent niet alleen bronnen, maar laat ze ook vloeien. Gloria is bij Barth het hebben tegenover het verwachten der gratia. Doch de gloriae is slechts een consummatie der gratia; ze is juridisch in Christus vervuld, maar omdat ze reeds vastgelegd is, kunnen we zeggen dat ze ook in de historie reeds werkelijkheid is.




1. Vgl. Karl Barth, De Apostolische Geloofsbelijdenis, 145v.

2. Vgl. Karl Barth, De Apostolische Geloofsbelijdenis, 145.

3. Vgl. Karl Barth, De Apostolische Geloofsbelijdenis, 146.

4. A: tussen (anakoloet).

5. Vgl. Karl Barth, De Apostolische Geloofsbelijdenis, 133v.

6.

7.

8.

9.

10.







deze pagina hoort in frames, klik hier

© Appendix Vaginix Productions 2001