Heidelbergsche Catechismus

Tweede deel
(Zondag 4-6)
Goes (Oosterbaan & Le Cointre) [1940]

Zondag 4

§ 22. Geloofsvooroordeel, wederom

§ 23. „Doet God geveinsd”?

§ 24. Doet God rechtvaardig?

§ 25. Onmacht en schuld

§ 26. Gods wil tot straf over de aangeboren zonden

§ 27. Gods wil tot straf over de werkelijke zonden

§ 28. Gods toorn

§ 29. Gods vloek

§ 30. Ons geloofsvooroordeel en onze belijdenis aangaande de „eenvoudigheid” van God


Zondag 5

§ 31. De eisch van satisfactie gaat voorop

§ 32. De goede wijze van satisfactie

§ 33. Satisfactie niet in onze competentie

§ 34. Satisfactie geen remplaçantenwerk

§ 35. De beteekenis van het woord „middelaar”

§ 36. „Eén uit duizend”

§ 37. Verbonds-, geen scheppingsmiddelaar


Zondag 6

§ 38. Het „type”, in den vrederaad getoond

§ 39. Geen Middelaar, tenzij waarachtig mensch: homoi-ousios

§ 40. Geen Middelaar, tenzij rechtvaardig mensch: homoi-hosios

§ 41. Geen Middelaar, tenzij waarachtig God (homo-ousios en homo-hosios)


Terug naar overzicht boeken en brochures