Jan Koopmans aan dr K. Schilder 24 januari 1939

Archief onbekend, in kopie via E.A. de Boer.

a



v.d. Valk Boumanweg 45

LEIDERDORP



Hooggeleerde Heer,


Een trouw lezer van „De Reformatie” zendt mij van tijd tot tijd dit blad, bijvoorbeeld wanneer hij van meening is, dat het iets bevat, dat iemand die als „Barthiaan” teboekstaat zou kunnen interesseeren. Zoo wordt mij ook toegezonden het nummer van 23 December, waarin Uw hoofdartikel „Bij het Kerstfeest”.

Het zij verre van mij daarover met U te willen polemiseeren. Ik moge U slechts opmerkzaam maken op hetgeen Barth in de voorrede van „Gotteserkenntnis und Gottesdienst” schrijft, dat hij den oorspronkelijken Engelschen text van de Schotsche Confessie is gevolgd, en niet de Latijnsche vertaling, die in Müllers bekende verzameling staat afgedrukt. Uw bezwaren tegen Barths vertaling gaan uit van deze Latijnsche vertaling, die merkwaardigerwijze op meerdere punten van het origineel afwijkt dan Barths vertaling in het Duitsch. De voltooid verleden tijd in het citaat van Gal. 4,4 is het werk van Adamson, evenzoo de co-operatie van den Heiligen Geest, terwijl het „in lege” al evenzeer door Adamson aan den oorspronkelijken text is toegevoegd.

Aangezien de vertaling van „causa” door „grond” ofwel door „oorzaak” nauwelijks een punt kan uitmaken, blijft van Uw lijst van bedenkingen alleen Barths weglating van „substance” over. Ik stem met U in, als U dit in een vertaling ongeoorloofd acht.

Maar de andere zaken, die U Barth aanwrijft als strijdig met de oude confessie, vallen ten laste van . . . de confessie zelf. Ik vind dat wat vreemd, waar Barth zelf den weg gewezen heeft naar den tegenwoordig weer zeer gemakkelijk bereikbaren Engelschen text.

Het zal mij genoegen doen, wanneer U Uw lezers over den waren stand van zaken wilt inlichten met Uw gebruikelijke openhartigheid.

Met de meeste hoogachting

Uw dw.


[J. Koopmans]



Leiderdorp,

24 Jan. 1939.




a.







deze pagina hoort in frames, klik hier

© Appendix Vaginix Productions 2000