Ingezonden

Brochure: De Vrijmetselarij door Ds. Schilder

De Heraut voor de Gereformeerde Kerken in Nederland

onder redactie van H.H. Kuyper e.a., Amsterdam (De Heraut)
Nr. 2467 (3 mei 1925)

a



Mijnheer de Hoofdredacteur.


Met hooggespannen verwachtingen grepen we naar bovengenoemde brochure. Eindelijk uit Gereformeerde kringen eens een uiteenzetting van de maçonnieke beginselen en een bestrijding ervan te lezen, heeft een zekere bekoring.

Teleurstellend legden we het werkje ter zijde en een gesprek met een paar predikanten, wier helderheid van oordeel bekend is, versterkte mij in mijne opinie.

Het ware beter geweest, dat dit werkje niet ware geschreven, omdat het koren dragen is op den molen der vrijmetselarij. Nog meer verwarring en duisternis is er gekomen, iets wat de vrijmetselaren steeds bevorderde in hunne profane werkjes, zoodat het wel schijnt, of zij hunne propagandageschriften schrijven met het oogmerk hunne ware bedoelingen te verbergen. Wie de werken der vrijmetselaren heeft gelezen en een studie ervan heeft gemaakt, zal dit oogenblikkelijk bevestigen.

En daarenboven, wie het werkje van Ds. Schilder leest, moet wel tot de gedachte komen, dat het een vrijwel ongevaarlijke beweging is en een predikant uit Amerika moet dit bevestigen.

De vrijmetselarij is gewoonweg eene pantheïstische, beslist antireligieuze beweging, die, evenmin als het instituut van de Katholieke en Gereformeerde Kerk, in een paar avonden te bestudeeren is.

Wil men de vrijmetselarij leeren kennen, dan is dege studie noodig, maandenlang. Men behoort kennis te nemen van het Buddhisme, de Mythrasmythen, de Isis-mysteriën, het Kabbalisme, de alchemie, de collegia in Rome, het kerkelijk leven der middeleeuwen met de wondere figuur van il poverello di Christo als middelpunt, de symbolen der compagnonnages in Frankrijk, het gildewezen in Engeland en eerst daarna begint het mogelijk te worden iets te begrijpen van de historische vrijmetselarij, die hare beginselenuiteenzetting vindt in de constitutie van Anderson.

Alleen na ernstig historisch onderzoek zijn symbolen en riten en beginselen van de vrijmetselarij begrijpelijk en wordt veel, wat thans bizar lijkt in initiatie en affiliatie en vormendienst, rationeel.

Ernstig meen ik er dan ook tegen te moeten waarschuwen als zouden de door Ds. Schilder ontwikkelde denkbeelden juist zijn. Ik vrees, dat de Nederlandsche vrijmetselaar wel eens zal glimlachen bij het lezen van deze brochure.

Als Ds. Schilder alleen maar de officieele werkjes der vrijmetselaren ter verkrijging van de graden van gezel, leerling en meester had gelezen, zou zijn oordeel een geheel ander zijn geweest.

Niemand moge vergeten de uitspraak op het congres régional te Belfort van 1911 met gejubel begroet:

N’oublions pas que nous sommes la contre-église. Efforçons nous dans nos loges de détruire l’influence religieuse sous toutes les formes sous lesquelles elle se présente.

De vrijmetselarij is een heel giftig addertje onder het gras, dat alleen met ijzeren handschoenen is aan te pakken.

Met de betuiging mijner bijzondere hoogachting,

Uw dw. dn.,


X.




1. „Laten we niet vergeten, dat wij zijn een instituut, dat zich richt tegen de kerk. Laten we ons in onze loges beijveren te vernietigen den religieuzen invloed in alle vormen, waarin deze zich vertoont”.

Te betreuren is, dat op de katheders der Universiteiten deze orde nimmer een object van behandeling uitmaakt. Zij is een ernstige en diepgaande bestudeering overwaard.




a. Geen verdere informatie getraceerd. Vgl. K. Schilder, „Vrijmetselarij”, Christelijke Brochure-reeks „Ons Arsenaal”, 4e Serie No. 5, 6, 7 en 8, Zutphen (J.B. van den Brink & Co.) [1924], en ‘Ingezonden’, De Heraut Nr. 2470 (24 mei 1925).







deze pagina hoort in frames, klik hier

© Appendix Vaginix Productions 2001