Nog eenmaal oude plunje

Woord en Geest. Gereformeerd weekblad

1e jaargang, onder redactie van J.G. Geelkerken e.a.
Baarn (Bosch & Keuning) 1925v
41,319 (30 juli 1926)

a



In de Leidsche Kerkbode van 23 Juli l.l. plaatst Ds. K. Schilder een breed artikel over wat tusschen hem en mij nog in geding is. Hij voldoet aan mijn verzoek, om aan zijn lezers mede te deelen wat ’k indertijd antwoordde op den „citaten-regen”.

Dit is dus nu in orde.

Evenwel knoopt hij hieraan vast eenige beschouwingen en opmerkingen, waarmede hij mij hetzelfde ten laste legt, waarvan ik hem beschuldigde. Het zijn „oude koeien, die uit de sloot worden gehaald.” Gevallen van weinig beteekenis, niet waard om er nu nog op terug te komen. Het Ds. Schilder mij, toen ze aan de orde waren, op mijn tekortkoming gewezen, ’k zou hem van repliek hebben gediend. Door dit thans te doen, krijgt het wel wat van: „sla je mij, ’k sla je weer.” Hierin ben ’k het echter met hem eens, dat het nu maar het beste is, de zaak verder „dood te zwijgen.”


v.d. B.




a. Niet eerder opnieuw gepubliceerd. Vgl. K. Schilder, ‘„Oude plunje”’, Leidsche Kerkbode 5 (1926v) 4 (28 mei 1926) en ‘Ernst of luim?’, Leidsche Kerkbode 5 (1926v) 17 (27 augustus 1926).







deze pagina hoort in frames, klik hier

© Appendix Vaginix Productions 2000