Niet vriendelijk

Woord en Geest. Gereformeerd weekblad

1e jaargang, onder redactie van J.G. Geelkerken e.a.
Baarn (Bosch & Keuning) 1925v
17,126v (12 februari 1926)

a



Niet alleen dominees, ook professoren en anderen, die min of meer „aan den weg timmeren”, gelijk men wel zegt, kunnen klagen over min vriendelijke bejegening.

Prof. Dr. V. Hepp achtte het noodig hierop bijzonder te wijzen in verband met wat in den laatsten tijd op ons kerkelijk terrein geschiedde b.

Er werd hiervan reeds melding gemaakt in het fakkeltje „Prof. Dr. Hepp vervolgd” (No. 15, bl. 109) c.

Niemand meene echter, dat dit iets bijzonders is uit den jongsten tijd, of dat alleen deze Hoogleeraar met zijn ambtgenooten ervan te lijden hebben. Zelf weet ’k er ook van mee te praten. ’k Wil er een paar staaltjes van geven, echter los van de bekende zaak, waarmede de klacht van Prof. H. in verband staat.

In den zomer van 1924 zou ’k voorgaan in den bidstond voor de Jaarvergadering der Vereeniging voor Hooger onderwijs op Gereformeerden grondslag. Toen dit door de pers bekend was geworden, ontving ’k van iemand, die zijn naam en woonplaats vermeldde — van ongeteekende brieven neem ’k natuurlijk geen nota — een schrijven, waaruit ’k een paar zinnetjes wil aanhalen, woordelijk en letterlijk.

„Zoo ik in den Heraut van Zondag 22 Juli j.l. las, zal U voorgaan in de ure des gebeds voor de Vrije Universiteit, de ziel van de invoering van het vrouwenkiesrecht in de Geref. Kerk vna Zandvoort zal gaan pleiten bij den troon der genade . . .

Getuigde de Manninne 1) niet duidelijk van eene moderne gedachten? als geestelijk navolger van Dr. H. Bavinck. Den Kakedoris of Bull doghond 2) door Koning Willem I in 1816 voor de geestelijke kar gespannen, heeft reeds menigen Gereformeerden in zijn koets opgenomen (althans in naam Gereformeerden). Hiertoe behoort ook den zich herder van Zandvoort noemende . . .

Wat baat het of men al met den mond belijd dat Christus Koning der Kerk is, en men plaatst de hoer Isebel op den preekstoel? Het is niets anders als het teeken des kruises veranderen in het tekeen van den ingeschoven driehoek der Joden . . .” 3)

De vriendelijke schrijver besluit met dezen liefelijken wensch:

„Ik wensch H.C. van den Brink toe dat in de gebedsure voor de Vrije Universiteit, al de booze geesten in de lucht zich opmaken en zich in zijn keel plaatsen om hem te doen niezen dat het in den hemel gehoord wordt en dat het voorhangsel van de School der Kerken te Kampen er van scheurt van Boven tot Onderen en dat er de Hooge Overheid van Nederland door bekeerd wordt.”

Laat ’k ook nog een en ander overschrijven uit brieven, gedurende de laatste dagen ontvangen naar aanleiding van „Buiten de Christelijke kerk” (no. 15, bl. 111) d.

„De geest die spreekt uit het door u geschreven stukje bewijst toch wel, dat we gelijk hebben, indien we zeggen, dat we niets meer verwachten van de kerk. Als vertegenwoordigers, als dienaren van de Kerk, zóó liefdeloos, zóó eigengerechtig, zóó Goddeloos schrijven en denken als U doet, hoe zal het dan gaan met de „schaapkens” die aan de hoede van deze herders zijn toevertrouwd. Het is ontzetten en bedroevend tevens . . .

U is in dezen, voor mijn gevoel, het levend bewijs van een dood Christendom, dat vegeteeret op dogma’s en belijdenisformulieren. Juist omdat Gij u zelf niet kent is uw oordeel over anderen, die anders denken, zoo gevoelloos . . . Menigeen heeft de moeilijkste |127| examens doorloopen die zonder het zelf te weten een groote nul is.”

Dit laatste kon wel waar zijn!


v.d. B.




1. Titel van een door mij uitgegeven preekbundeltje.

2. Bedoeld is blijkbaar den brief „de Synode der Ned. Herv. Kerk.”

3. Deze beeldspraak is mij niet duidelijk.




a. Niet eerder opnieuw gepubliceerd. Vgl. K. Schilder, ‘Oude plunje’, Leidsche Kerkbode 5 (1926v) 12 (23 juli 1926).

b. Vgl. Valentijn Hepp (1879-1950), ‘Ter Synode’, De Reformatie 6 (1925v) 17,124 (22 januari 1926).

c. Vgl. P.K[euning], ‘Prof. Dr. Hepp vervolgd‘, Woord en Geest 1 (1925v) 15,109 (29 januari 1926).

d. Vgl. Hendrik Christiaan van den Brink (1866-1947), ‘Buiten de Christelijke Kerk’, Woord en Geest 1 (1925v) 15,111 (29 januari 1926).







deze pagina hoort in frames, klik hier

© Appendix Vaginix Productions 2000