J.A. Visscher

Deze predikant-schrijver werd den 30en Maart 1876 te Asch bij Buren geboren, als zoon van Ds. R. Visscher, Nederlandsch Hervormd predikant.

Hij bezocht de lagere school te Numansdorp en Dordrecht.

Na ’t gymnasium ging hij naar de universiteit te Leiden, en kwam onder leiding van de professoren Chantepie de la Saussaye, Eerdmans, Van Maanen, Pijper, enz..

Na in 1902 te zijn afgestudeerd, werkte hij gedurende een jaar op verschillende plaatsen en werd vervolgens beroepen te Rottevalle, alwaar hij 30 Augustus 1903 zijn intrede deed.

Hij werkte er zes jaar, waarna hij emeritaat nam om zich geheel aan de heide te kunnen wijden in dienst van de daarvoor opgerichte vereeniging.

In Den Haag, waar hij tijdelijk verblijf hield, werkte hij mede aan de oprichting van „Werkeloozenzorg”, een tehuis voor onbehuisden.

In 1914 begaf hij zich op verzoek terug naar Friesland, waar hij o.m. evangelisatieposten stichtte.

Later verrichtte hij ook reclasseeringsarbeid voor ontslagen gevangenen.

In dienst van de daartoe opgerichte vereeniging: „Nederlandsche Landkolonie en Inwendige Zending”, richtte hij een kolonie op en organiseerde „Filadelfia” te Vries (Dr.)

Hij woonde eerst te Drachten — daarna in Leeuwarden, alwaar hij meehielp een tehuis voor onbehuisden op te richten.

Door splitsing in reclasseeringsarbeid en heide-arbeid en ten gevolge van de algemeene regeerings-bezuinigingen — en, volgens |180| voortdurend gekoesterden eigen wensch, stelde hij zich weder beroepbaar.

In 1926 vertrok hij naar Groesbeek’s pastorie.

Aldaar hielp hij een „kinderarbeid”: „Morgenrood” oprichten. Zijn in 1930 verschenen bundel: „Wrakhout”, is literair zijn belangrijkste werk. Niet alleen met groote liefde geschreven, doch fel van visie. Het boek bevat een aantal schetsen over gedegenereerden — wrakhout op de kust van het leven.


BIBLIOGRAFIE:

Romans en Novellen:

1906 „Van de arme Friesche heide”.

1908 „Uit het land van ouwe Lutske”.

1908 „De reuzen van Walroo” (in ’t „Vischnet”).

1910 „Schemerdal”.

1911 „Toen de heide riep”.

1916 „In Efratha’s velden”.

1917 „Ochtendgloren”.

1925 „De halsketen”.

? „De zoon van den roofridder”, 3e druk 1925.

1926 „Sietske”.

1928 „De hertog van Lancaster” (vervolgverhaal in ’t Zondagsblad van „De Rotterdammer”).

1930 „Wrakhout” (novellen).

1930 „Kingjum”.







deze pagina hoort in frames, klik hier

© Appendix Vaginix Productions 2004