Van den kijktoren

Gereformeerde Kerkbode. Officiëel Orgaan van de Gereformeerde Kerken der Classis Gorinchem

10e jaargang, onder redactie van R.K.M. Hummelen, A. Jansens, S.O. Los, M.A. van Pernis en J. Tholen
Gorinchem (Mij. tot Expl. van Antirev. Bladen in de Alblasserwaard, de Vijfheerenlanden en Omgeving) 1922v
1 (geen paginering) (14 oktober 1922)

a



Wat biedt de Utrechtsche dom vanaf zijne transen een ruimen blik. Niet alleen kunt ge gadeslaan het aardsch gewemel aan den voet van zijne hooge muren, doch ook in wijderen kring kunt ge uwen blik laten dwalen, en ver verwijderd is de horizont, die u het gezicht ten slotte beneemt.

Deze rubriek biedt ons ook eene plaats van waar wij een blik kunnen werpen op wat nabij en van verre ons oog aanschouwt, en wat ons oog aanschouwt, willen wij bezien bij het licht van Gods Woord.

Wat is de wereld in beroering. De volkeren zee heeft zich nog niet neergelegd na den storm, die hare wateren hoog opzweepte. Hooge golven aanschouwt nog steeds ons oog, en het witte schuim teekent zich angstwekkend af tegen de donkere wolken, die nog immer voortstuwen door het luchtruim. Wat woelt het vooral in het Oosten. Wat weren zich de Turken na de nederlaag, die Griekenland werd toegebracht. Wat voor Europa hun opmarsch nog zal baren! Wellicht nieuwe verwikkelingen, nieuwe strijd! De zieke man is nog niet dood. Eeuwen lang reeds zijn de Turken de rustverstoorders van het Oosten geweest. En was nu één der vruchten van den grooten wereldoorlog, dat de Turken zoo goed als uit Europa verdreven werden, en was daarmede de fout hersteld van 1453, toen de Turken Europa werden binnen gelaten, zal die vrucht nu weêr te loor gaan, en zullen de Turken niet rusten voor en aleer zij op den Balkan weêr vasten voet verkregen hebben? God beware ons voor dit oordeel. Nooit komt het Oosten tot rust, zoolang de Turken nog één voet in Europa zetten. Waren de mogendheden het nu maar roerend eens. Ze gunnen echter elkaâr het licht in de oogen niet, en, om elkaâr een vlieg af te vangen, melkaâr dwarsboomende, gaan wellicht de Turken met den buit strijken. God behoede Europa, en geve van wat wij lezen van Efraïm en Juda: „Efraïm zal Juda niet benijden en Juda zel Efraïm niet benauwen”, iets te aanschouwen onder de groote mogendheden, in wier hand God gelegd heeft het lot der volkeren, een post, zóó verantwoordelijk, dat ons volk zich gelukkig mag achten een meer bescheiden plaats [op] aarde in te nemen.

Evenwel, ook ons volk kent zijn strijd. Geducht doet de crisis zich gelden. En heel wat hoofdbrekens kost onze Regeering het feit, dat ’s lands inkomsten ’s lands uitgaven niet dekken, en hoort men van het tekort, waarvoor ’s lands schatkist een volgend jaar komt te staan, het is om groen en geel voor de oogen te worden. Vooral dat ongelukkige art. 40, (bezoldigingsbesluit) dat niet veranderd mag worden, geeft een berooide schatkist. De salarieering van het personeel in ’s Rijksdienst werd geregeld in een tijd, dat het geld als water binnen vloeide, en dat men speelde als met millioenen. Van den goud-regen vallen nu nog slechts de druppelen, en straks houdt het ook op te druppelen. En dan zitten we nog met dat bezoldigingsbesluit, dat als een wet van Meden en Perzen schijnt genomen te zijn. De wonderlijkste theorieën worden omtrent dit besluit verkondigd. Art. 40 mag alleen veranderd, als de Staat der Nederlanden op het punt staat bankroet te gaan, volgens anderen, als de Staat bankroet is, en volgens weêr anderen kan het nimmer en nooit gewijzigd, anders zou de aardsche rechter den Staat der Nederlanden kunnen dwingen zijne verplichtingen na te komen.

Mijn lezer, oordeel zelf over zulke beschouwingen. Wij mogen ons wel afvragen: Is er dan geen wijsheid meer te Theman? Is de raad vergaan van de verstandigen? Is hunlieder wijsheid onnut geworden?

Zal de gulden in waarde niet dalen, zoo zal eene radicale herziening der salarissen over heel de linie wel een eerste vereischte blijven. Met eenige bezuiniging komen wij er niet. En wat men spreekt van eene andere classificatie en lagere salarissen voor nieuwaangestelde ambtenaren en alle verdere pruts- en knoeiwerk in deze, moet erger geacht dan dat de Regeering inzake het eenmaal genomen bezoldigingsbesluit rondborstig en onomwonden uitspreekt: non possumus; wij kunnen niet.

Onze God geve onze nieuwe Regeering die wijsheid, die den wijze meer versterkt dan tien heerschappers, die in eene stad zijn.

Om in engeren kring ons terug te trekken, zagen wij dezer dagen, hoe onze bekwame oud-mederedacteur nog een pijl afschoot op een kerkbode-scribent, vóór hij zijne welversneden pen neerlegde. Ook het laatste schot was „raak”, zullen vele lezers zeggen. Doch het hangt er maar van af, hoe men de zaken beziet. Toegegeven werd toch al dadelijk, dat de schrijver de quintessens van de zaak wel had begrepen, en zoo werkt dan „de nieuwe vertaling” het „heilsmysterie” nog niet weg: De rust van Israël tegenover de onrust der wereld. En moge de oude vertaling: „bij vijven” in den zin van: in rijen van vijf al niet juist zijn, hoe zal de nieuwe vertaling luiden? Strijdvaardig? Dat komt niet erg overeen met het onmiddellijk voorafgaande vers, waarin God zeide: dat het den volke niet rouwe, als zij den strijd zien zouden, en het niet wederkeere naar Egypte.

De vertaling van Tremellius en Junius lijkt mij altijd nog de beste toe: militairi ordine: in militaire orde. Het woord in den grondtekst echter is en blijft onzeker, en zoo zal het wel een gissen blijven. Brengen sommigen het in verband met het Hebreeuwsche woord voor „vijf”, anderen meenen dat het woord in den grondtekst saâm hangt met een Arabisch woord, dat zooveel als „leger” beteekent.

Waar nu de beteekenis van het woord niet vaststaat, ware het wellicht beter geweest, dat de laatste pijl op den boog gebleven ware. De waarde van het artikel ware er niet minder om geweest, welk artikel dan ook overigens mijne volle sympathie wegdraagt.


Sch.

M.A. van Pernis.




a. Geen verdere bibliografische gegevens getraceerd. Het slot gaat in op K. Schilder, ‘Meewerken’, Gereformeerde Kerkbode Classis Gorinchem 9 (1921v) 26 (16 september 1922).







deze pagina hoort in frames, klik hier

© Appendix Vaginix Productions 2000