[De inauguratie van Prof. Dr L. Bouman]

De Heraut voor de Gereformeerde Kerken in Nederland

onder redactie van H.H. Kuyper e.a., Amsterdam (De Heraut)
Nr. 2500 (20 december 1925)

a



Prof. Dr L. Bouman, die 7 Dec. j.l. zijn ambt als hoogleeraar aan de Rijksuniversiteit te Utrecht aanvaardde, deed dit met het uitspreken eener rede Over de nieuwere opvattingen omtrent de functies in het zenuwstelsel. Nu deze rede met bekwamen spoed in druk verscheen en Prof. Bouman de vriendelijkheid had haar ons toe te zenden, mogen we er hier een enkel woord over zeggen. Niet om de wetenschappelijke beteekenis van deze rede aan te toonen; alleen een vakman zou dit kunnen doen; en ook dan nog zou dit onderwerp boven het begrip van verreweg de meesten onzer lezers gaan. Waarop we alleen de aandacht wilden vestigen is vooreerst, dat Prof. Bouman, ook waar hij thans in een geheel anderen kring optrad, daarom zijn beginsel niet verloochend heeft. Hoever schijnbaar het door hem behandelde onderwerp afligt van het centrum van ons geloofsleven, toch wees Prof. Bouman aan het slot zijner rede er op, hoe het door hem ingenomen totaliteits-standpunt ten opzichte van de functies in het zenuwstelsel in nauw verband stond met het tegenwoordige streven om de persoonlijkheid als persoonlijke eenheid in het zieleleven weer op den voorgrond te brengen en dit weer in verband staat met de erkenning, dat de grond aller dingen een Persoonlijkheid is. Zoo voert het personalisme als noodwendig tot het theisme, de leer van een persoonlijk God.

Daaruit blijkt, zegt hij, hoe de tegenstellingen die de wetenschappelijke richtingen scheiden, veel dieper liggen dan aan de oppervlakte der empirie. „Het zijn niet alleen de zoo vaak besproken wereldbeschouwingen, waardoor deze tegenstellingen beheerscht worden, maar bovendien nog de elementaire levensverhoudingen ten opzichte van wereld, menschelijke persoonlijkheid en God als Schepper des Hemels en der aarde, waaruit eerst de philosophische wereldbeschouwingen uitspruiten.” (blz. 24, 25). Voor een neuroloog, die aan een Rijksuniversiteit optreedt, is zulk een uitdrukkelijke verwijzing naar het geloofsstandpunt door hem ingenomen, een daad, die van trouw en moed getuigt. Trouwens, wie Prof. Bouman kende, wist, dat zijn heengaan naar Utrecht allerminst te wijten was aan verzwakking in zijn beginselovertuiging. Een zeer hartelijk woord werd dan ook door Prof. Bouman gewijd aan de hoogleeraren aan de Vrije Universiteit, met wie hij hoopte, dat de oude banden niet zouden verbroken worden.


H. H. K.




a. Niet eerder opnieuw gepubliceerd.







deze pagina hoort in frames, klik hier

© Appendix Vaginix Productions 2001