Kerkelijke zonderlingheden

De Heraut voor de Gereformeerde Kerken in Nederland

onder redactie van H.H. Kuyper e.a., Amsterdam (De Heraut)
Nr. 2498 (6 december 1925)

a



Er gebeuren in ons kerkelijk leven soms zonderlinge dingen.

Zooals men zich herinneren zal, benoemde de Generale Synode te Utrecht een commissie, die de opdracht ontving om de moeilijkheden, welke in de Kerk aldaar gerezen waren en waarbij volgens het oordeel van velen rechtskrenking had plaats gevonden tegenover een Dienaar des Woords, tot een goed einde te brengen. De Commissie heeft wekenlang aan dit onderzoek besteed, uitspraak over de rechtsquaesties gedaan, en het is haar gelukt een verzoening tot stand te brengen. Thans wordt gemeld, dat enkele broeders, die met de uitspraken dezer Commissie en met de besluiten door den Kerkeraad op advies der Commissie genomen, niet tevreden waren, zich tot de buitengewone Generale Synode in Januari 1926 te [Assen] te houden zullen wenden met verzoek, een nieuwe Commissie te benoemen, die al den gedanen arbeid nog eens over zal hebben te doen.

Of de Generale Synode, die in Januari zal saamkomen en die geen vervroegde maar alleen een buitengewone Synode is, d.w.z. een Synode uitsluitend bijeengeroepen voor de zaak van Dr Geelkerkern, ook op andere zaken zal kunnen ingaan, betwijfelen we. Zelfs het rapport van de Deputaten, die deze zaak behandeld hebben, zal eerst op de gewone Synode kunnen worden ingediend. En toch zou de Synode zelfs zonder dit rapport af te wachten, reeds nu moeten besluiten een nieuwe Commissie te benoemen, die de zaak geheel op nieuw zou hebben na te gaan. Men vraagt zich bij het lezen van zulke berichten af, welke zonderlinge geest en toch in ons kerkelijk leven aan het rondspoken zijn. Deputaten die in deze zaak gehandeld hebben, zullen natuurlijk aan de Generale Synode rekenschap hebben te geven van hun handelingen. Zijn er tegen deze handelingen bezwaren, dan kunnen ze bij de Generale Synode worden ingediend. En de Generale Synode zal dan over de juistheid deze bezwaren hebben te oordeelen. Dat is de geordende kerkelijke weg. Maar niet om aan een buitengewone Generale Synode te verzoeken een nieuwe Commissie te benoemen, die den arbeid der vroegere Commissie nog eens zal hebben over te doen.

En niet minder zonderling is het tweede bericht, dat in de Classis Haarlem drie kerken het voorstel hebben gedaan om de Particuliere Synode van Noord-Holland in buitengewone zitting saam te roepen. Doel hiervan is dan 1e om de geheele zaak, waarvoor de vervroegde Generale Synode is aangevraagd, niet slechts formeel maar ook materieel te behandelen, en 2e te oordeelen of niet de reeds gedane benoeming van afgevaardigden voor de Generale Synode moet worden vernietigd en een nieuwe verkiezing moet plaats hebben.

Wat nu het eerste deel van dit voorstel betreft, is er toch moeilijk dwazer voorstel denkbaar. De Particuliere Synode van Noord-Holland heeft, juist omdat de zaak waarover het gaat, van te ernstig geweicht was, een buitengewone Generale Synode aangevraagd om haar van advies te dienen. En intusschen zou de Particuliere Synode, nu aan dat verzoek voldaan is en de Generale Synode is saamgeroepen, de zaak formeel en materieel gaan behandelen! Zou de Generale Synode niet terecht vragen, of de Particuliere Synode van Noord-Holland haar niet voor den gek had gehouden?

Iets minder zonderling is het tweede deel van het voorstel, dat de benoeming der afgevaardigden naar de Generale Synode, die reeds geschied is, zal vernietigd worden en een nieuwe verkiezing zal plaats vinden.

Het bezwaar, dat een particuliere Synode, die verzoekt om een buitengewone Generale Synode, niet tegelijk haar afgevaardigden naar deze Synode zou mogen kiezen, maar dit eerst zou mogen doen, wanneer de roepende Kerk besloten heeft aan dit verzoek te voldoen, is zoo formalistisch, dat we er niet eens op behoeven in te gaan. Ernstiger schijnt het bezwaar, dat wel niet uitdrukkelijk genoemd wordt, dat de Particuliere Synode als afgevaardigden naar de Generale Synode mannen zond, die reeds in deze zaak gehandeld hebben en daarom, gelijk men het dan uitdrukt, niet onpartijdig genoeg zouden wezen om in de Generale Synode aan de behandeling der zaak deel te nemen. Het is het bekende bezwaar door „juristen” aangevoerd en dat blijkbaar op deze kerken indruk heeft gemaakt. Het is echter wel zonderling, dat dit bezwaar eerst nu opkomt. Toen de zaak van Ds Netelenbos op de Generale Synode te Leeuwarden behandeld werd, had de particuliere Synode van Zeeland als afgevaardigden ter Generale Synode gekozen Ds Bouma van Middelburg en Ds van der Veen van Goes. Beide predikanten hadden in de zaak Netelenbos gehandeld, ze hebben niet een onderzoek ingesteld of adviezen gegeven, maar een vonnis mee uitgesproken. Ds Netelenbos was afgezet en kwam op de Generale Synode van dit afzettingsvonnis in appèl. En toch heeft destijds niemand de keuze dezer afgevardigden gewraakt of gemeend, dat daarmede „onrecht” geschied was. Ook de Generale Synode, die op verschillende punten van oordeel bleek, dat de gevolgde procedure in Zeeland niet in orde was, heeft op deze afvaardiging niet de minste critiek geoefend. En zooals we in onze Artikelen over de les der historie hebben opgemerkt, heeft de Synode van Dordt, toen ditzelfde bezwaar door de Remonstranten werd ingebracht, met klem van redenen het recht der particuliere Synodes om aldus te handelen, gehandhaafd. De argumenten door de Synode zelf en door de buitenlandsche leden hiervoor aangevoerd, zijn dan ook zoo afdoende, dat we nog altoos met belangstelling afwachten, wat de aanvoerders van dit „juridische bezwaar” hiertegen zullen inbrengen.

En hier komt in het onderhavige geval bij, dat de zaak van Dr Geelkerken op de Generale Synode komt niet door een appèl zijnerzijds, — er is zelfs geen „vonnis” over Dr Geelkerken uitgesproken — maar omdat de particuliere Synode evenals de Classis Amsterdam de zaak van zulk gewicht acht, dat alleen de Generale Synode hierover uitspraak kan doen. Het gaat hier dus niet om Art. 29 K.O. d.w.z. het recht, dat een verongelijkte heeft om zich op een meerdere vergadering te beroepen, maar om Art. 28 K.O. het recht, dat een mindere vergadering heeft, om, wanneer zij een zaak te moeilijk acht, de hulp in te roepen van de meerdere vergadering. En dat in zulk een geval de mindere vergadering niet alleen het recht heeft, maar het ook gewenscht en zelfs noodzakelijk kan wezen, personen, die dusver in de zaak gehandeld hebben, naar de meerdere vergadering te zenden, spreekt van zelf. Immers zij zijn de personen, die de Generale Synode het best kunnen inlichten over hetgeen in deze zaak geschied is en waarin de moeilijkheden bestaan, waarvoor men een beslissing der Synode wenscht.

Voorzoover de Synode niet alleen over de dogmatische quaestie zich zal hebben uit te spreken, maar ook over de vraag of in de kerkrechtelijke procedure onrechtmatigheden zijn begaan, zullen de afgevaardigden van Noord-Holland dan geen keurstem kunnen uitbrengen, zooals Art. 33 K.O. bepaalt. Daarin ligt de handhaving van het rechtsbeginsel, dat iemand geen rechter kan wezen in een zaak, die zijn eigen persoon of zijn eigen kerk raakt, dus ook niet wanneer hetzij hij zelf, hetzij zijn kerk reeds in deze zaak gehandeld heeft.

Het zou echter een zeer bedenkelijke weg wezen, wanneer men personen, die in een zaak, die gaat om de trouw aan de belijdenis en Gods Woord, van de meerdere vergaderingen zou willen buitensluiten. De buitenlandsche afgevaardigden ter Dordtsche Synode hebben terecht er op gewezen, dat hieruit de ernstigste gevaren voor de Kerk zouden voortkomen. Gesteld, om het nu eens zeer scherp uit te drukken, dat onder schoonklinkende termen een ernstige afwijking van Gods Woord of de Belijdenis in onze Kerken dreigde binnen te dringen, dan zouden al degenen, die naar hun Goddelijke roeping en krachtens hun ambt daartegen optraden of daartegen openlijk waarschuwden, op geen Classis, geen Particuliere Synode, geen Generale Synode mogen afgevaardigd worden, omdat zij niet „onpartijdig” zijn. Geen Athanasius zou op de Synode van Nicea, geen Augustinus op de Synodes in Afrika, die het Pelagianisme veroordeelden, geen Trigland of Gomarus op de Synode van Dordt mogen komen. Men zie wel in, waartoe deze weg leidt.


H. H. K.




a. Niet eerder opnieuw gepubliceerd.







deze pagina hoort in frames, klik hier

© Appendix Vaginix Productions 2001