[Volkenbond en idealisme]

De Heraut voor de Gereformeerde Kerken in Nederland

onder redactie van H.H. Kuyper e.a., Amsterdam (De Heraut)
Nr. 2489 (4 oktober 1925)

a



Amsterdam, 2 Oct. 1925.


De vergadering van den Volkenbond, die in de Septembermaand te Genève bijeenkwam, heeft wel een gehele ander karakterbeeld getoond dan haar voorgangster van verleden jaar. Toen was er een schier geestdriftige bezieling, werd met algemeene stemmen het pact aangenomen, dat beveiliging, arbitrage en ontwapening aan de volkeren brengen zou, en scheen het alsof een nieuwe toekomst voor Europa zou aanbreken. Het idealisme vierde hoogtij. Maar zooals het gewoonlijk met dit idealisme gaat, het breekt, wanneer het stoot tegen de harde werkelijkheid. Het algemeene pact is dood en begraven. En men zal al dankbaar mogen wezen, wanneer op de aanstaande conferentie te Locarno het gelukt een afzonderlijk pact te sluiten tusschen de Entente-mogendheden en Duitschland, waardoor een betere verstandhouding tusschen Frankrijk en Duitschland wordt in het leven geroepen onder Engelands garantie. Maar de Volkenbondsvergadering zelf maakte een matten indruk; het weinige wat nog verkregen werd, was aan den invloed der kleine Staten te danken, en het pijnlijke geschil tusschen Engeland en Turkije over Moesoel toonde wel, hoe gering nog de macht is, die de Volkenbond bezit om den vrede te bewaren.

We zeggen dit niet, om daarmede aan de hooge beteekenis van den Volkenbond en de schoone gedachte, waarvan zijn stichter uitging, te kort te doen. We hopen zelfs van harte, dat Duitschland door tot den Volkenbond toe te treden zijn zedelijke autoriteit nog versterken zal. Reeds het feit, dat in de vergadering van dezen Volkenbond de voornaamste staatslieden saamkomen en ze daardoor de gelegenheid hebben vertrouwelijk van gedachten te wisselen, is voor den vrede van Europa veel waard. Niet minder is het voor ons van beteekenis, dat in dezen Volkenbond ook de kleine natiën vertegenwoordigd zijn en haar invloed ten goede kunnen doen gelden. En het vele goede werk, dat deze Volkenbond op allerlei terrein reeds verricht heeft, kan niet dankbaar genoeg gewaardeerd. Maar ook al erkennen we dit alles, de hooggestemde verwachting, alsof door de stichting van dezen Volkenbond nu alle oorlogsgevaar zou zijn afgewend en de natiën tot ontwapening zouden overgaan, is zeker niet vervuld. Eer zijn er teekenen genoeg, die het hart met vrees vervullen en het begrijpelijk maken, dat een van Frankrijk’s voornaamste staatslieden nog pas het uitsprak, dat de toekomst van Europa wel zeer donker er uitzag, wanneer niet een betere geest de volken bezielen kwam.

De moeilijkheden, die Frankrijk ondervindt in Marokko en Syrië; de twist tusschen Engeland en Turkijke over Mosoel en vooral de dreigende houding, die China aanneemt tegenover de „vreemde indringers”, toonen, hoe het gezag, waarover vroeger de Christennaties beschikken konden, getaand is en hoe een geest van verzet tegen hun overheersching bij deze heidensche volkeren aan het opkomen is. Dat deze verschijnselen geheel los en op zich zelf zouden staan, gelooft dan ook niemand, al is het moeilijk de verbindingsdraden van de geheime machten, die hier aan het werk zijn, na te gaan. Maar wel is het zeker, dat de Sovjet in Rusland lustig elk vuurtje mee aanstoken wil, dat de volkeren van Europa bedreigt. Op een oude kaart van Europa, waarop de verschillende volkeren in diergestalten waren voorgesteld, was Rusland afgebeeld door een reusachtigen octopus of inktvisch, die naar alle zijden zijn tentakels uitstak om te grijpen wat hij bereiken kon. En dat is wel het beeld van het tegenwoordige Rusland, dat zijn agitatoren naar alle landen uitzendt onder den schoonen schijn van voor de verdrukten het op te nemen, maar met het eigenlijke doel om de Sovjet over heel de wereld te doen zegevieren. En niet alleen dat deze agitatoren de niet-Christelijke volkeren tegen ons opzetten — ook ons Indië weet daarvan mee te spreken — maar ze sluipen in het geheim ook onder de Europeesche volkeren rond, nestelen zich onder onze arbeiders, zoeken invloed te krijgen op onze soldaten en matrozen en bereiden zoo de groote revolutie voor.

Dat alles wijst er zeker niet [op], dat de gouden eeuw van den vrede zou zijn aangebroken. Eer het tegendeel. En wie in de profetie der Heilige Schrift gelooft, weet, dat dit rijk van eeuwigen vrede eerst komen zal met Christus wederkomst en vóór die wederkomst juist de bangste en schrikkelijkste worsteling onder de volkeren zal gezien worden, de worsteling van den Anti-christ met de heidensche volkeren in bond, om alle Christelijke volkeren te vernietigen. Is de schrikkelijke haat, die dit Russische Communisme vervult, tegen al wat Christelijk is en nog aan God gelooft, niet een voorteeken van de vervulling deze profetie?


H. H. K.




a. Niet eerder opnieuw gepubliceerd.







deze pagina hoort in frames, klik hier

© Appendix Vaginix Productions 2001