Zou het waar zijn?

Gereformeerde Kerkbode van Vlaardingen

onder Redactie van de Gereformeerde Predikanten, nummer 107 (geen paginering) (14 december 1918)

a



Volgens het Kort Verslag van de vergadering van de classis Schiedam der Gereformeerde Kerken op 28 Nov. j.l. — welk verslag ook ons voortaan wordt toegezonden — werd op genoemde vergadering door de Commissie, die voor het bevorderen der ineensmelting vanwege de classis was aangewezen, gerapporteerd: „dat de Gereformeerde Kerk van Vlaardingen A nog niet bereid was tot de ineensmelting over te gaan”. Dat staat daar zwart op wit in een „Kort Verslag”, dat aan het eind der classisvergadering is voorgelezen en dus eene officieele uitspraak van de classis bevat, waartegen geen der kerken bezwaar heeft gemaakt en, let wel, óók door de afgevaardigden van de Kerk van Vlaardingen A is goedgekeurd.

Dat staat dus eerlang niet maar in onze kleine Kerkbode, waarvan de kerkelijke wereld uitteraard geen notitie neemt — maar bovendien ook in onze groote kerkelijke bladen als de Heraut, de Bazuin enz. die gelezen worden in alle Gereformeerde kerken in ons vaderland . . .

We moeten zeggen, dat het ons vreemd heeft aangedaan . . .

In de eerste plaats vragen we: is het waar wat daar staat?

En ten tweede: àls het waar is, beseffen dan de broeders niet dat de zaak der ineensmelting hierdoor een gevaarlijk stadium is ingetreden?

Bij de jaarlijksche kerkvisitatie toch wordt de vraag: „of de besluiten der meerdere vergaderingen ook getrouw worden nageleefd?” altoos volmondig met ja beantwoord.

Hier staat intusschen bewijs van het tegendeel. In 1892 is eenparig in zake de ineensmelting op „een meerdere vergadering” een besluit genomen. De Gereformeerde Kerken in ons vaderland zijn sindsdien vereenigd. Met het voormalige A en B is daar eens voor goed afgedaan. Een onderscheiding van A en B is er dus in onze Gereformeerde Kerken niet meer en kan er niet meer zijn.

Nu waren er tot nog toe steeds redenen van practischen en plaatselijken aard, die, naar men beweerde, de zaak tegenhielden. Er was onmacht in ’t spel. Zeker men zag het besluit liggen, en men wilde de besluiten der meerdere vergaderingen o zoo graag naleven, ’t zou er wel van komen, maar — het kon nog niet, men moest het niet forceeren, want de tjd was er niet rijp voor . . .

Hier in het Kort Verslag staat thans evenwel wat anders. Kerk A „is er niet toe bereid”, m.a.w. zij wil niet!

Dat maakt de zaak zeer ernstig.

Dat raakt het kerkverband.

Dat moet straks nader onder ’t oog worden gezien en tot een beslissing komen.

Daarom blijven we vragen: is het waar, wat daar staat?

Wij kunnen ’t vooralsnog moeilijk gelooven.


H.




a. Niet eerder opnieuw gepubliceerd. Vgl. K. Schilder, ‘Volstrekt niet waar’, Gereformeerde Kerkbode van Vlaardingen Nr. 108 (21 december 1918).







deze pagina hoort in frames, klik hier

© Appendix Vaginix Productions 2000