Handelingen van het Congres voor Gereformeerde Evangelisatie

op Dinsdag 8 en Woensdag 9 April 1913 gehouden te Amsterdam

Amsterdam (W. Kirchner) [1913]

a



DEN LEZER HEIL!


Op de jubileum-vergadering ter herdenking van het veertigjarig bestaan der Gereformeerde Zondagsschoolvereeniging „Jachin”, den 26sten Juli 1911 te ’s-Gravenhage gehouden, rees onder den verheffenden indruk van dien feestdag in het hart van enkele Bestuursleden de gedachte, of het niet mogelijk zou zijn, een gelegenheid te openen om over den arbeid der Evangelisatie in het algemeen van gedachten te wisselen. ’t Was een grootsch plan, aan den avond van een schoonen dag opgevat. De ernstige begeerte, dat het verwerkelijkt mocht worden, deed uitzien naar instemming in wijder kring.

Door de Gereformeerde Zondagsschoolvereeniging „Jachin”, in samenwerking niet hare zustervereeniging „Filippus”, werd nu een uitnoodiging gericht aan verschillende corporaties in den boezem van de Gereformeerde Kerken tot het gezamenlijk bespreken der wenschelijkheid en mogelijkheid van een Congres in het belang van den arbeid der Evangelisatie.

Deze uitnoodiging vond bij een tiental corporaties gereeden weerklank.

Den 9den April 1912 werd de eerste vergadering, in „Irene” te Utrecht gehouden. Al de aanwezige broeders verklaarden van harte in te stemmen met de gedachte, door „Jachin” aan de orde gesteld.

Den 15den Juli volgde terzelfder plaats een tweede — nu een constitueerende — samenkomst. De corporaties, die het Congres organiseerden, namen gezamenlijk het eventueel geldelijk tekort voor haar rekening. Een voorloopig programma werd ontworpen, en een Comité benoemd ter voorbereiding en samenroeping van het Congres. Dit Comité mocht in zijn pogen zeer voorspoedig izijn. Van alle zijden verkreeg het de gewenschte instemming en medewerking. In het begin van Maart 1913 kon het programma wan het Congres voor Gereformeerde Evangelisatie gepubliceerd worden. De opkomst overtrof verre aller verwachting. Van de schoone samenkomsten, op 8 en 9 April te Amsterdam gehouden, wordt hierbij het Proces-Verbaal bescheidenlijk aangeboden. Het |6| bevat niet alleen de hoofdreferaten en de inleidingen, ook de debatten zijn zoo getrouw mogelijk in de „Handelingen” opgenomen. Wrijving van gedachten geeft licht over de kwesties, die aan de orde zijn, en biedt voedsel voor den geest.

Het Comité zegt den heeren studenten J.D. Boerkoel, B.A. Knoppers, L. Onvlee, J.A. Tazelaar en C. Tazelaar, die als verslaggevers zoo goede diensten hebben verricht, hartelijk dank; inzonderheid betuigt het zijn erkentelijkheid aan den laatstgenoemde voor den nauwkeurigen arbeid, aan de samenstelling van het Register ten koste gelegd, waardoor de bruikbaarheid dezer „Acta” zeer verhoogd wordt.

Uit den aard der zaak kon het Congres de onderwerpen van het rijke programma niet in den breede behandelen; daarvoor zouden vele dagen noodig geweest zijn; en daartoe blijft voortdurend de gelegenheid in kleinere samenkomsten, en niet het minst in de pers.

De conclusies, die genomen zijn, bepalen zich tot datgene, waarin allen zich konden vinden; ze laten den weg open voor nadere bespreking van zaken en vragen, waaromtrent verscheidenheid van gevoelen openbaar werd, die tot dieper gaande bestudeering dringt; en kerkelijk gezag hebben ze volstrekt niet.

Nochtans is de arbeid van het Congres van niet geringe beteekenis te achten. Door geheel de pers is uitgesproken, dat het Congres voor Gereformeerde Evangelisatie, als een eerste proeve in dezen vorm, uitnemend geslaagd is. Het zeer uitgestrekte arbeidsveld is ons voor oogen gesteld. De hoofdlijnen voor den arbeid zijn geteekend, en tal van praktische wenken gegeven. Het besef is verlevendigd van de heilige, helaas, vooral in de laatste tijden al te weinig behartigde, roeping, die op de Kerken en al haar leden rust: het Evangelie te brengen tot de groote scharen in stad en land, die leven en sterven zonder de kennis van den éénigen Naam ter zaligheid. Een belangwekkend verschijnsel is reeds het feit zelf, dat uit alle oorden des lands zoovele broeders, en ook zusters, zijn opgekomen, van wie de meesten afgevaardigd werden door Kerkeraden en Classen, en velen door onderscheidene Vereenigingen, die op het gebied der Evangelisatie arbeiden; en dat te meer, wijl een geest van liefelijke opgewektheid en broederlijke eensgezindheid al de samenkomsten kenmerkte.

Wij hebben gesmaakt het goede en hartsterkende van de gemeenschap der heiligen; we hebben gevoeld, hoezeer we elkanders |7| hulp behoeven, en gezien, welke rijke krachten en gaven de Heere aan onze Kerken heeft willen schenken ook voor dit deel van den arbeid in Zijn Koninkrijk. De Heere heeft genadiglijk de gebeden verhoord en het werk gezegend; Hij was met Zijn Geest in het midden. Hem zij voor al het goede de eere! Over wat ons ook in dezen heerlijken arbeid gebrekkigs en zondigs aankleefde, doe Hij om Zijns Naams wille verzoening!

Een niet onbeduidende vrucht dezer samenkomst is dit Proces-Verbaal, dat eenigszins als handwijzer op dit breed terrein dienst doen wil.

Het geslacht dezer eeuw heeft een grooten honger. Het zwoegt om spijze. Het heeft vruchteloos overal bevrediging gezocht. De verwachtingen, die het koesterde van de wetenschap en de philosophie, van de kunst en de cultuur, zijn teleurgesteld. Zullen de ellenden der arme menschheid worden weggenomen, dan moeten wij iets anders en iets beters hebben; een middel, dat de kwaal in den wortel geneest. Dat eenige en afdoende middel nu is het Evangelie van Gods genade in Christus.

Dit Proces-Verbaal zal den ernstigen lezer een woord van den kerkvader Augustinus voor den geest brengen.

„Toen ik in den diepsten jammer verkeerde,” zoo riep hij uit, „bleven mij nog twee zaken over, restabant duae modo res: magna miseria et magna misericordia, een groote ellende en een groote barmhartigheid.”

Van die groote ellende en van die groote barmhartigheid is op het Congres gehandeld.

Moge het door den Heere dienstbaar worden gesteld, om iets, mocht het zijn veel, te lenigen van die groote ellende, waarin duizenden bij duizenden ook in ons Christenland verkeeren, door de verkondiging der groote barmhartigheid van den eenigen Redder, Jezus Christus, die gekomen is, „om te zoeken en zalig te maken, wat verloren was”.

Het Comité:


L. Lindeboom, Voorzitter.

J. Douma, 2de-Voorzitter.

J.P. Tazelaar, 1ste-Secr.

A. Boot, 2de-Secr.

W. Kirchner, Penningm.

April 1913. |8|




Uitnoodiging aan de Kerkeraden der Gereformeerde Kerken in Nederland.


En Jezus, uitgaande, zag eene groote schare, en werd innerlijk met ontferming bewogen over hen; want zij waren als schapen, die geenen herder hebben; en Hij begon hun vele dingen te leeren.

Markus 6 : 34.


Weleerw. en Eerw. Broeders!


In steeds breeder kringen ontwaakt ook in ons land de drang tot Evangelisatie van de godsdienstig en zedelijk meer en meer verwilderde massa. En de behoefte, elkander in dezen te sterken, wordt steeds krachtiger gevoeld.

Dientengevolge nam de Gereformeerde Zondagsschoolvereeniging „Jachin”, in samenwerking met het Gereformeerd Traktaatgenootschap „Filippus”, het initiatief tot het houden van een Congres voor Gereformeerde Evangelisatie.

Op haar uitnoodiging kwamen in April van het vorige jaar dertien corporatiën te Utrecht samen. Bij alle vond het plan aanstonds volledige instemming. Deze voorloopige samenkomst werd in Juli gevolgd door een constitueerende vergadering, welke definitief besloot tot het houden van genoemd Congres en een Comité benoemde, dat met de voorbereiding en samenroeping belast werd.

Het Comité bestaat uit de HH.: Prof. L. Lindeboom, Voorzitter, Ds. J. Douma te Watergraafsmeer, 2e-Voorzitter, Ds. J.P. Tazelaar te Weesp, ie-Secretaris, A. Boot, Hoofd eener Geref. School te Groningen, 2e-Secretaris, en W. Kirchner te Amsterdam, Penningmeester.

Het Congres zal D.V. gehouden worden te Amsterdam op |9| Dinsdag 8 en Woensdag 9 April a.s. in „Parkzicht”, nabij het Vondelpark.

Het doel dezer bijeenkomsten is geenszins, te doen, wat tot de taak der kerkelijke vergaderingen behoort. Het Congres wenscht den arbeid der Evangelisatie vanwege de Gereformeerde Kerken te bevorderen, niet alleen door het besef der dure roeping in dezen op te wekken, de belangstelling te verlevendigen en tot krachtigen ijver te prikkelen, maar vooral ook door helder in het licht te stellen de zuivere beginselen, waarvan men bij dit werk moet uitgaan, en de rechte methode, die daarbij dient te worden gevolgd.

Er zullen drie groote referaten worden gehouden.

Prof. Dr. H. Bavinck zal spreken over het begrip en de noodzakelijkheid der Evangelisatie.

Prof. Dr. H.H. Kuyper over de roeping der Kerk in zake de Evangelisatie.

Prof. Dr. H. Bouwman over de rechte methode der Evangelisatie.

In de Sectievergaderingen zullen de belangrijkste onderdeelen van den Evangelisatie-arbeid (Zondagsschool, Tuchtscholen, Stadszending, arbeid onder gevangenen, militairen, leerlingen van H.B.S., gymnasiasten en studenten, enz.) worden behandeld.

Het Comité noodigt U dringend uit, tot het te houden Congres een of meer afgevaardigden te zenden. Opdat de deelneming zoo groot mogelijk zou kunnen zijn, werd de entrée voor elken afgevaardigde op slechts f 2.50 gesteld. Voor particulieren f 0.50. Deze entrée geeft toegang tot al de samenkomsten. Wijl van de besprekingen, die daar zullen plaats hebben, onder ’s Heeren zegen, een groote invloed kan uitgaan op de praktijk, hoopt het Comité, dat de Kerkeraden door geheele of gedeeltelijke vergoeding van reis- en verblijfkosten het den Dienaren des Woords gemakkelijk willen maken, het Congres bij te wonen.

Daar toch zal ongetwijfeld het kerkelijk bewustzijn worden verhelderd en zal de hooge roeping in het licht worden gesteld, naar het voorbeeld van Christus, onzen grooten Profeet en Leeraar, ons te ontfermen over de massa, die in de steden en zelfs ook in de dorpen leeft en sterft zonder Bijbel en zonder God.

In het laatst der maand Februari zal het volledige program der werkzaamheden van het Congres worden gepubliceerd. Het wordt dan al wie het verlangt, gratis toegezonden. |10|

Het Comité verwacht, dat U aan deze uitnoodiging gaarne gehoor geven zult. Vriendelijk verzoeken wij U, de namen der broeders, die door U afgevaardigd zullen worden, voor den 15den Maart aan het adres van Ds. J.P. Tazelaar te Weesp te willen opgeven. Om noodelooze moeite en kosten te vermijden, zullen de toegangskaarten aan den ingang der zaal afgegeven en de entrée’s alsdan geind worden. Zooveel mogelijk zal voor logies bij vrienden worden gezorgd.

Met de bede, dat de Heere het komende Congres dienstbaar moge stellen, om het machtig probleem der Evangelisatie in de toekomst, zoowel theoretisch als practisch iets nader tot de goede oplossing te brengen, groeten wij U met heilbede.


Namens het Comité voornoemd:


L. Lindeboom, Voorzitter.

J.P. Tazelaar, 1e-Secretaris.

Weesp, Januari 1913.



Eenzelfde uitnoodiging met de vereischte redactiewijzigingen werd door middel van de pers gericht aan al de corporatiën, die in den boezem van de Gereformeerde Kerken zich wijden aan den arbeid onder het verlorene. |11|




Corporaties, door wier samenwerking het Congres tot stand kwam.


De Gereformeerde Zondagsschoolvereeniging „Jachin”.

Het Gereformeerd Traktaatgenootschap „Filippus”.

Deputaten voor de Evangelisatie der particuliere Synode van de Gereformeerde Kerken in Groningen.

Deputaten voor Inwendige Zending der particuliere Synode van de Gereformeerde Kerken in Drente.

Deputaten voor Evangelisatie-arbeid der particuliere Synode van de Gereformeerde Kerken in Noord-Holland.

Deputaten voor den Evangelisatie-arbeid der particuliere Synode van de Gereformeerde Kerken in Noord-Brabant en Limburg.

Deputaten der Gereformeerde Kerken in de Classe Heerenveen, voor den Evangelisatie-arbeid in de provincie Friesland.

De Classe Zutfen der Gereformeerde Kerken.

Commissie voor de Evangelisatie der Gereformeerde Kerk van Groningen A.

Gecommitteerden voor wijk X der Gereformeerde Kerk van Amsterdam.

Commissie voor de Evangelisatie van de Gereformeerde Kerk van Rotterdam.

Comité voor Strandzending te Scheveningen.




Regelings-Comité, door deze corporaties gekozen:


Prof. L. Lindeboom, te Kampen Voorzitter.
Ds. J. Douma, te Watergraafsmeer 2e-Voorzitter.
Ds. J.P. Tazelaar, te Weesp 1e-Secretaris.
A. Boot, te Groningen 2e-Secretaris.
W. Kirchner, te Amsterdam Penningmeester.



Als Plaatselijk Comité traden op:


Ds. J. Douma, Voorzitter.

W. Kirchner, Secretaris.

F.J.D. Barends.

Jac. van Oversteeg.

J.W. Reese. |12|




Programma.


Eerste dag.

Algemeene Vergadering, 10—1 uur, in „Parkzicht”.

Voorzitter Prof. L. Lindeboom.


Opening. Toespraak door den Voorzitter.

Referaat van Prof. Dr. H. Bavinck. Onderwerp: Het begrip en de noodzakelijkheid der Evangelisatie.


Sectievergaderingen, 2—5 uur.

Sectie A en B in „Parkzicht”, Sectie C in „American-Hotel”.


Sectie A. Voorzitter: Ds. J. Douma, van Watergraafsmeer.


1. Zondagsschool. Huisbezoek bij de ouders. Vervolgklassen. Knapenvergaderingen. In te leiden door Ds. J.P. Tazelaar, van Weesp.

2. Evangelisatie onder meisjes, vooral fabrieksmeisjes. In te leiden door Mevr. Havelaar-Van Beeck Calkoen, van Utrecht.


Sectie B. Voorzitter: Ds. J.N. Lindeboom, van Zutfen.


1. a. Strandzending. b. Kazernes. c. Ziekenhuizen. In te leiden door Ds. W.H. Oosten, van Scheveningen.

2. Arbeid onder de hoogere standen en meer ontwikkelden. In te leiden door Ds. A. de Geus, van De Lemmer.


Sectie C. Voorzitter: Dr. H. Franssen, van Zwolle.


1. Arbeid op het platteland. In te leiden door den Heer P. Koster, van Valtermond.

2. Stads-evangelisatie. In te leiden door Dr. B. Wielenga, van Amsterdam.


Algemeene Vergadering, 7½—10 uur.


Opening.

Referaat van Prof. Dr. H.H. Kuyper. Onderwerp: De roeping der Kerk in zake de Evangelisatie.

Mededeelingen. Vragen. Vrije bespreking. |13|


Tweede dag.

Algemeene Vergadering, 9—12½ uur.


Korte Bijbelbespreking en gebed door Ds. W.H. Gispen, van Zwolle.

Referaat van Prof. Dr. H. Bouwman. Onderwerp: De rechte methode der Evangelisatie.

Kort verslag van het werk der Sectiën. Vaststelling van eventueele conclusiën.


Sectievergaderingen, 2—4 uur.


Sectie A.


3. Ontouderde kinderen. Tuchtscholen. In te leiden door Mevr. Brummelkamp-Esser, van Den Haag.

4. Evangelisatie onder de studeerende jeugd. In te leiden door Dr. D.J.A. Westerhuis, van Kampen.


Sectie B.


3. Evangelisatie-arbeid onder beambten in publieken dienst. (Politie, Post, Tram en Spoor, enz.) In te leiden door Ds. R.W.J. Rudolph, van Leiden.

4. Arbeid onder Gevangenen, Landloopers, enz. In te leiden door Ds. J.M. Mulder, van „Veldwijk”.


Sectie C.


3. Bijbel- en Traktaatverspreiding. In te leiden door Ds. J. Mulder, van Broek op Langendijk.

4. Evangelisatie onder de Roomschen. In te leiden door Ds. L.G. Goris, van Zevenbergen.


Algemeene Vergadering, 4—5 uur.


Kort verslag van het werk der Sectiën. Vaststelling van eventueele conclusiën. Sluiting.


Openbare samenkomst, 8—10 uur, in de Raamkerk.


Sprekers: Ds. J. Douma, van Watergraafsmeer; Ds. K. Fernhout, van Amsterdam; Prof. L. Lindeboom. |14|




Begroetings-samenkomst.


Op den vooravond van het Congres werd in de bovenzaal van het American-Hotel een vergadering gehouden, waarin de afgevaardigden gelegenheid vonden, elkander te ontmoeten en de gewenschte inlichtingen te verkrijgen. Daarvan werd een druk gebruik gemaakt. Een opgewekte stemming kenmerkte heel dit samenzijn. Behalve door vele predikanten en ouderlingen werd deze gezellige samenkomst ook bijgewoond door Ds. A. Brummelkamp, lid der Tweede Kamer te Den Haag, den heer W. Hovy, lid der Eerste Kamer, de Professoren Dr. H. Bavinck, Dr. C. van Gelderen en Dr. A.G. Honig.

Ds. J. Douma riep, als tweede-voorzitter van het Congres, den broeders en zusters een hartelijk welkom toe, en deelde mede, dat hij de plaats van Prof. L. Lindeboom innam, wijl deze verhinderd was tegenwoordig te zijn.

Daarop gaf hij het woord aan Ds. A. Brummelkamp van ’s-Gravenhage. Deze herinnerde aan zijn studententijd te Edinburg, waar hij, evenals in Glasgow, gezien heeft, hoe de Kerk des Heeren haar roeping moet verstaan, om niet alleen zich zelve te stichten, maar getrouw aan haar opdracht ook in de wegen en heggen het verlorene te zoeken en alzoo het Woord van Christus tot vervulling te brengen: „Dwing ze in te komen, opdat mijn huis vol worde.”

In Schotland heeft hij de voordeelen van het parochiale stelsel leeren kennen. Zullen de Gereformeerde Kerken niet verwateren, dan moet het ook in onze groote steden daartoe komen.

Dit Congres is een begin. Ook al leidt het niet dadelijk tot praktisch resultaat, het zal toch de roeping onzer Gereformeerde Kerken beter doen verstaan. |15|

Ook verheugde het hem, dat men ons gaat begrijpen. Nooit mag gezegd worden, dat de Gereformeerde Kerken de Inwendige Zending — dit onhollandsche woord zal Spr., nu het gemeengoed geworden is, ook maar bezigen — hebben verwaarloosd. De Kerken der Scheiding hebben van het begin aan de Evangelisatie gedreven. Doch al mochten wij het goede verrichten, wij behooren het betere te zoeken. Daarom heeft hij van harte dit Congres toegejuicht.

Voorts sprak hij de hoop uit, dat de geestdrift, die door deze samenkomsten ontvonken zal, geen stroovuur, maar een vlam van heiligen ijver zij, die bezielend en krachtgevend tot arbeiden aanspoort. Worde er door dit Congres systematisch gearbeid. Mogen er ook uit onzen kring weder pogingen uitgaan tot de centra van het volksleven, opdat de breede lagen van het volk komen onder de beademing van het Evangelie, en terugkeeren tot het Woord van Hem, die weleer werd genoemd: de God van Nederland.

Door Ds. W.B. Renkema, van Duisburg, werd eveneens een gelukwensch voor het Congres geuit. Hij greep de gelegenheid aan, om het pleit te voeren voor den arbeid onder de Hollanders in den vreemde, v.n.l. in Duitschland. Daar zijn 140.000 Hollanders; hoevelen behooren daarvan tot de Gereformeerde Kerken? En wat doen deze Kerken voor al die menschen? Nog zeer weinig; twee predikanten en een evangelist arbeiden in Duisburg, Essen, Bochum, Wattenscheid, Herne, Keulen en Dusseldorf.

Spr. verhaalde, hoe onder hen vaak groote ellende geleden wordt, maar ook, hoe velen er tot uiterlijken welstand komen en dan vervreemd worden van het Kruis van Christus. Zijn de maatschappelijke nooden vele, de geestelijke nooden zijn nog grooter. Velen vergeten hun God en hun Bijbel. Met klem en ernst riep hij het der vergadering toe: gedenk aan dien arbeid in uw gebed, maar vergeet ook niet uw gave daarvoor te offeren, opdat er arbeiders gevonden mogen worden. En als er een tweede Congres mocht volgen, laat dan het eerste punt van het program zijn: de arbeid onder de Hollanders in den vreemde!

Daarop sprak, als lid van het Plaatselijk Comité, de heer F.J.D. Barends een woord over de noodzakelijkheid en de moeilijkheid van den arbeid onder de hoogere standen. Met blijdschap heeft hij dit punt op het program vermeld gezien. Zeer moeilijk |16| is het voor een Christen-koopman, een geopend oor te vinden bij gefortuneerden. Wat moeten wij doen? zoo vroeg hij. Ook de hoogere standen hebben behoefte aan God. Voorts deelde hij mede, hoe het hem, door Gods genade, mocht gelukken, bij een tweetal personen uit de hoogere standen een geopend hart voor de blijde boodschap des heils te vinden. Met klem drong Spr. er op aan, ook dezen standen in liefde te gedenken, opdat vele hooggeplaatsten leeren, zich voor den Allerhoogste te verootmoedigen.

Door den heer J. van Oversteeg werd gepleit voor Evangelisatie onder de zeevarenden. Al wordt er iets gedaan voor stokers en minder personeel, de hoogeren aan boord, de officieren, machinisten en kapiteins, hebben toch ook een ziel te verliezen. Met een treffend beeld wees hij op den weinigen eerbied, die aan boord voor den bidder heerscht. Dringend noodig is het, dat ook het zeevolk worde bewerkt, opdat er eerbied kome voor hem, die zijn knieën voor Koning Jezus wil buigen. Moge het op onze schepen weer worden als vroeger — en ook in onze hotels —, dat er eerbied zij voor het gebed, en dat de kapitein of de hotelhouder aan het begin van de tafel den maaltijd opent, door tegen zijn bord te tikken en te zeggen: „Dames en heeren, bidden!” Daarom, vergeet bij al uw arbeid de Evangelisatie onder de zeevarenden niet!

Ten slotte kwam Prof. Dr. H. Bavinck aan het woord. Hij sprak zijn blijdschap uit over dit Congres. Toen hij in Amerika was, en zich op de hoogte stelde van de Inwendige Zending, is hem gebleken, dat die arbeid daar geconcentreerd wordt in de Kerk als middenpunt en zich van daar uitstrekt tot alle standen. Wanneer wij ons rekenschap geven van den tijd, waarin wij leven, en van de invloeden, die werken op de bewegingen onder de arbeiders in fabrieken, werkplaatsen, mijnen, enz., dan kan het niet anders, of ons hart wordt ontroerd, en wij gevoelen iets van het medelijden van Christus, toen Hij de schare zag en innerlijke ontferming over haar Hem bewoog. De behoefte aan herders is groot, en daar zijn er te weinig; de schapen dolen in het rond; en de krachten om het verlorene te zoeken en het gevondene bijeen te houden, moeten worden versterkt. En nu is dit Congres er; een rijk program heeft het, maar Spr. zou al dankbaar zijn, als allen het Congres straks verlieten, doordrongen van het besef van den ontzettenden nood, die allerwegen om leniging roept. |17|

Van het Congres voor Uitwendige Zending, te Edinburg gehouden, waar de geesten wakker zijn geschud, moet zelfs getuigd worden, dat het weinig heeft uitgewerkt. Al is de vrucht dus gering, bedroevend klein nog, evenwel, het heeft leemten geopenbaard. Maar er behoort meer te wezen. Er moet kracht zijn, activiteit moet worden gezien. Dit Congres moet toonen, niet rijk te zijn aan woorden, maar aan daden. Daar komt het op aan. Wanneer het Congres het besef onzer dure roeping en van den ernst der tijden verdiept, dan dient men ook aan den arbeid te gaan. Ieder in eigen omgeving. In kleinen kring begonnen, om zielen te winnen voor den Naam onzes Gods en voor het Koninkrijk van Christus! En door Gods genade zal het gezegend worden.

Door Ds. Douma werd den Sprekers dank gezegd voor de goede woorden, die zij ten beste gaven. Nadat Psalm 84 : 3 was gezongen, besloot Prof. Bavinck dit samenzijn met dankzegging, ’s Heeren zegen over al den arbeid inroepende. |18|




a.







deze pagina hoort in frames, klik hier

© Appendix Vaginix Productions 2004