Hoofdstuk XXVII. Holland.


Het stedeke Holland heeft in zijn ruim zestigjarig leven niet zulk een krachtige uitbreiding beleefd als zoovele Amerikaansche steden. Hoewel het, zoo schoon gelegen aan Black Lake, zich had kunnen ontwikkelen tot een machtige handelsstad, is deze gedachte van Van Raalte niet vervuld. De haven is zonder veel bedrijvigheid, en het stedeke Holland is een rustig landstadje gebleven, met weinig fabricage. Het aantal zijner bewoners is ruim 10.000.

Toch heeft Holland zeer veel aantrekkelijks. Het is als alle Amerikaansche plaatsen breed en ruim aangelegd. Maar het munt boven de meeste kleine steden van Amerika uit door zijn netheid en vriendelijkheid. Landelijk en goed verzorgd temidden der kleine tuintjes, staan de huizen hier aan weerszijden van de breede, lommerrijke wegen. Was het de gedachte aan Oud-Holland, de herinnering aan de oude voortrekkers uit de dagen der Scheiding, die in Nederland vervolgd, ten doode benauwd, naar de wildernissen van Michigan togen, om daar vrede, |197| vrijheid en brood te vinden, en die, hier aangekomen, op dezen grond neerknielden en met het oog op God hier een stad bouwden; was het misschien de stemming van eerbied en wijding, die mij beving toen ik uit de zonnige businesstraat een schaduwrijken zijweg insloeg; dit is zeker dat ik getroffen werd door de rust en den vrede, die hier uit dit idyllisch oord mij tegenademde, en die bij mij het gevoel wekte, hier gaarne een tijdlang te vertoeven. En dank zij het vriendelijk tehuis, dat mij door Ds. Drukker en zijne lieve gade bereid werd, gevoelde ik mij terstond tehuis in Holland.

Ofschoon Holland den invloed van de Amerikanisatie heeft ondervonden, en de gangbare taal de Amerikaansche is, blijkt nog uit alles, dat Holland in oorsprongen in traditie een stichting van Nederland is. Er zijn nog tien Gereformeerde gemeenten. Vijf hiervan zijn Christelijk Gereformeerd, waarvan vier Hollandsch sprekend en één Engelsch sprekend. Tot de Reformed Church behooren ook een vijftal gemeenten, waarvan één uitsluitend Hollandsch is, in drie alleen Engelsch gesproken wordt, en in één in beide talen wordt gepredikt.

Midden in de stad ligt Hope College. Op het fraai beplante terrein, groot zestien acres, staan een tiental gebouwen. Daaronder bevinden zich de woning van den president, thans Ame Venema D.D., die kort geleden Prof. Kollen is opgevolgd; dan een kapel met daaraan verbonden bibliotheek; Van Raalte Memorial Hall, geopend 16 Sept. 1903, waarin geplaatst zijn een chemisch, een physisch en biologisch laboratorium; het Carnegie Gymnasium, een geschenk van den bekenden Mr. Andrew Carnegie, in 1906 geopend, dat een gehoorzaal met 1200 zitplaatsen bevat en voor openbare meetings bestemd is; |198| een observatorium, een geschenk van Miss E.S. Coles, ter gedachtenis aan Mrs. Maria L. Ackerman Hoyt; Van Vleck Hall, een hospitium voor mannelijke studenten, en Elisabeth R. Voorhees Hall, 18 Juni 1907 geopend, een hospitium voor vrouwelijke studenten.

Dit college is geheel op Amerikaansche leest geschoeid. Het bedoelt allereerst een beschaafde opvoeding en zoodanige ontwikkeling te geven, als een jong mensch noodig heeft voor zijn later leven in onderscheidene betrekkingen, in handel en in industrie. Ook wil het medewerken aan de opvoeding van onderwijzers, en tot voorbereiding voor de hoogere studiën aan de universiteit. De faculteit bestaat uit 21 personen, van wie behalve de president en de emeritus-president en de verzorger van het Museum, 18 mannelijke en vrouwelijke professoren zijn, die onderwijs geven in de Latijnsche, Grieksche, Engelsche, Duitsche, Fransche en Nederlandsche taal en letterkunde en historie, en voorts in Mathesis, Chemie, Physica, Biologie, Philosophie, Paedagogie, Ethiek, Staathuishoudkunde en Bijbelkunde. De Nederlandsche taal en letterkunde wordt onderwezen door Prof. Albert Raap. Volgens het Year-Book van 1911-’12 is er toenemende belangstelling in dit deel van het onderwijs, zoowel omdat velen gaarne bekend wenschen te zijn met de roemrijke historie van het land hunner vaderen, als ook omdat anderen werkzaam moeten zijn onder de Hollandsche bevolking in Amerika.

Te Holland is, verbonden aan Hope College, ook gevestigd: The Western Theological Seminary. Tusschen beide inrichtingen is echter geen verband, noch organisch, noch financiëel. Beide zijn zelfstandige, afzonderlijke inrichtingen, onder de zorg staande van de Reformed |199| Church in Amerika. Beide inrichtingen staan vriendschappelijk naast elkander en trachten elkanders welzijn te bevorderen.

Deze Theologische School werd opgericht in 1867. De Synode der Reformed Church benoemde toen tot Professor in de Theologie Rev. Cornelius E. Crispell. In 1877 werd het werk aan het Seminary gestaakt, omdat er geen kapitaal en geen eigen gebouw beschikbaar was. In 1884 echter werd het Seminarium weer heropend. Een stichtingskapitaal was toen bijeen om den leerstoel van de systematische theologie te verzekeren. Rev. N.M. Steffens werd toen tot professor gekozen met P. Moerdijke en Henry Dosker als lectoren. In 1888 werd de tweede leerstoel door de Synode der Ref. Church opgericht in de Bijbelsche taal en letterkunde, en werd Rev. Dr. John W. Beardslee tot professor benoemd. In 1894 werd een leerstoel voor de kerkgeschiedenis ingesteld, waarvoor werd benoemd Ds. H.E. Dosker, terwijl in 1906 nog een vierde leerstoel werd gevestigd nl. in de practische theologie. Thans zijn er vier professoren aan het Western Theological Seminary: Prof. Dr. John. W. Beardslee, in de uitlegkunde des O. en N.T., Dr. Nic. M. Steffens in de didactische en polemische godgeleerdheid, Dr. James F. Zwemer in de practische theologie en Dr. M. Kolijn in de historie der christelijke kerk. In den cursus 1911-1912 waren ingeschreven 23 studenten. De colleges worden gegeven in een eigen, modern ingericht gebouw, dat een voldoend getal collegezalen bevat, en daarenboven een kapel, en een gebouw voor een bibliotheek, die ongeveer 10.000 nummers bevat.

Het deed mij leed, dat ik, wegens de vacantie, de lessen |200| aan het College en aan het Seminarium niet kon bijwonen. Maar eene vergoeding was, dat ik den toen reeds 71-jarigen veteraan Dr. Steffens mocht ontmoeten, eerst te zijnen huize, en later nog ten huize van den nu reeds overleden kassier, ouderling der eerste Chr. Geref. kerk te Holland, Mr. Mokma. Dr. Steffens is voor velen in ons land geen onbekende. Van geboorte een Duitscher, studeerde bij een tijdlang aan de Theologische Schoot te Kampen, waar hij in 1864 zijn candidaatsexamen aflegde. Een tijdlang was hij predikant te Neermoor en te Emden, en vertrok vervolgens naar Amerika. Algemeen geniet hij om zijn dege kennis en door zijn beslist vasthouden aan de Gereformeerde waarheid het vertrouwen bij de Gereformeerden. Op mij maakte deze geleerde, met zijn machtigen denkerskop, door zijne massieve persoonlijkheid, door zijne besliste overtuiging en door zijne hartelijke innemendheid een diepen indruk.

Verschillende bladen in de Nederlandsche taal worden in Holland uitgegeven: „De Hope”, weekblad van de Reformed Church, het oudste orgaan in de Nederlandsche taal, dat thans reeds zijn 45e levensjaar heeft bereikt, en in 2360 nummers verspreid wordt; „De Wachter”, weekblad ten dienste der Chr. Geref. kerk, onder redactie van A. Keizer, dat in 1912 ook reeds in 45sten jaargang verschijnt; „De Gereformeerde Amerikaan”, maandelijksch tijdschrift onder redactie van Prof. F.M. ten Hoor e.a. en „De Grondwet”, een nieuwsblad, onder redactie van Uden Masman.

Den Zondag na mijne aankomst in Holland had ik het genoegen, driemaal voor eene talrijke schare het Woord te bedienen, des morgens en des middags in het kerkgebouw Central Avenue voor Dr. R.L. Haan, en des |201| avonds in de Van Raaltekerk. Deze kerk, waarin Van Raalte zelf het Evangelie predikte, en die, bij den overgang der gemeente in 1885 tot de Chr. Geref. kerk, in het bezit der Chr. Gereformeerden gebleven is, is een ruim en hecht houten gebouw, eenvoudig en deftig in het voorkomen, inwendig heel goed ingericht. Met enkele trappen gaat men aan de voorzijde op tot een bordes, en gaat door een zuilenrij van 6 Dorische kolommen de kerk binnen. De kolommen schragen een frontispies, gekroond met een kleinen koepeltoren, waarboven de oud-Nederlandsche weerhaan zich verheft. Dit kerkgebouw, in 1856 in gebruik genomen, is een der weinige publieke gebouwen, die bij den brand van 1871 zijn gespaard, en daarom is dit kerkgebouw voor de kolonie een monument van bijzonder historische waarde. Binnen in het gebouw, aan de rechterzijde van den kansel, is in den muur ingemetseld een net afgewerkte steen met dit opschrift in gulden letters: „In Memoriam van Rev. A.C. van Raalte D.D. Eerste leeraar dezer Gemeente en Vader onzer Nederzetting. Een dienstknecht des Heeren, krachtig in woorden en werken”. Hoe aangrijpend en bezielend het voor mij was, in dit door de historie gewijde gebouw, in tegenwoordigheid van bijna alle predikanten der classis Holland, het Woord te bedienen, laat zich beter gevoelen dan beschrijven.

Toen de Zondag voorbij was, werd het program opgemaakt, hoe de volgende dagen van het verblijf in Holland zouden worden doorgebracht. Al de plaatsen der oude kolonie zouden zooveel mogelijk worden bezocht. In wijden kring rondom Holland liggen verschillende plaatsen, steden, dorpen en gehuchten, voor een groot deel bewoond door eene bevolking van Nederlandsche |202| herkomst, en door de eerste settlers doorgaans naar hun vroegere woonplaats genoemd. Drie mijlen (elke mijl 20 minuten) zuidelijk van de stad ligt Graafschap, een eenvoudig boerendorp, door zijn zandigen bodem en door het hier en daar oprijzend geboomte wel wat aan de Graafschap herinnerend. Hier zijn twee Nederlandsch sprekende Gereformeerde gemeenten, de Gereformeerde en de Christelijke Gereformeerde gemeente, waarvan de grootste, de Christelijke Gereformeerde gemeente, ongeveer 900 zielen telt. 6½ mijl Z. bij Z.O. ligt de gemeente East Saugatuck, vroeger Collendoorn; 4 mijlen N.W. Harderwijk, op een schralen zandbodem, met veel bosch; 5 mijlen ten Noorden Noord-Holland en 1½ mijl verder naar het Noorden Crisp, terwijl 3 mijlen ten Oosten van Holland het lieve stille plaatsje Niekerk gelegen is. Zeeland, een kleine zes mijlen, of bijna twee uren ten Oosten van Holland gelegen, vormt weer een nieuw centrum. Het is een allerliefst, stil plaatsje met ongeveer 2000 inwoners. Er zijn hier twee Gereformeerde gemeenten, waarvan één Engelsch sprekende en één, waar de diensten des voor- en namiddags in de Hollandsche taal en des avonds in de Engelsche taal gehouden worden. Er zijn twee Hollandsch en Engelsch sprekende Christelijke Gereformeerde gemeenten. Vijf mijlen ten Noorden van Zeeland ligt Borculo, 5 mijlen N.O. Noordeloos; Drenthe 6 mijlen Z.O., Zutphen 8 mijlen N.O., Overisel 6 mijlen Z. en Vriesland 4 mijlen ten Oosten van Zeeland. Deze plaatsen zijn onderling door goede breede wegen verbonden, die echter, niet verhard, in de, zomer zeer mul en stoffig zijn.

De bodem is zacht golvend en overal in cultuur gebracht. Ofschoon ik den indruk bekwam, te oordeelen naar den zandigen bodem en naar de producten, die ik |203| op het veld zag, dat deze streek niet tot de meest vruchtbare behoorde, wordt, naar mij werd verzekerd, toch de landbouw met goede winst gedreven.

Hier en daar is veel natuurschoon. De wegvoert wel nu eens door eentonige velden, maar dan weer gaat hij langs een schilderachtig gelegen hofstede, door een pijn- of eikenboschje, of langs door kreupelhout omzoomde beekjes. Vooral het kleine, landelijke Niekerk, en de weg van Niekerk naar Holland bevat vele verrassende plekjes.

De boerderijen hebben niets bijzonders; zij zijn over het algemeen eenvoudig van bouw en inrichting. Overblijfselen uit den tijd der oude kolonisten worden er nog vele gevonden. In Drenthe zag ik nog een loghouse, een huis, getimmerd van in de lengte doorgesneden boomstammen. Vele afscheidingen der akkergronden, nog herinnerend aan den ouden tijd, bestaan in zoogenaamde „fences”, hekken of staketsels van ruwe dikke takken of gespleten boomstukken, die zigzagsgewijze nu eens naar de weg, dan naar het land buigend, met hun hoek- of buigpunten met voetstukken op den bodem rusten.

Op onzen tocht naar Graafschap stapten wij uit bij het nieuwe kerkhof aan den breeden rijweg, dicht bij het dorp gelegen. Daar zijn de graven van Ds. J.D. van der Werp, een van de vaders der Chr. Geref. Kerk, en van Prof. Dr. H. Beuker. Een wit marmeren zerk dekt het graf van vader Beuker, waarop alleen deze woorden gebeiteld zijn: „Hendericus Beuker, 4 Juni 1834, 18 Mei 1900”. Een eindweegs verder woont nog zijne weduwe in eene vriendelijke landelijke woning.

Het is een flink, goedhartig, trouw en nijver volk, de kinderen van de oude voortrekkers, zeer duidelijk |204| vertoonend de kenmerken van den Hollandschen stam, de kalmte en vastberadenheid. Gelukkig blijft, ook al hebben zij den invloed van het Amerikaansche leven ondergaan, niet alleen de godsvrucht der vaderen in eere, maar zij blijven ook vasthouden aan hun geloof. Zij hechtennog altoos sterk aan het moederland en de Gereformeerde kerken in Nederland. Met groote sympathie werd ik als afgevaardigde van de Nederlandsche Kerken ontvangen. Dr. Steffens sprak zijn leedwezen erover uit, dat ik, onbekend met den datum, waarop de Synode der Gereformeerde Kerk te Asbury Park N.J. gehouden werd, wijl geen officiëele uitnoodiging was gezonden, juist te laat was gekomen om deze Synode bij te wonen. |205|







deze pagina hoort in frames, klik hier

© Appendix Vaginix Productions 2004