Hoofdstuk X. Colorado Springs, Manitou, Garden of the Gods.


Des Dinsdags daarop maakte ik met een fabrikant uit Denver een tocht naar Colorado Springs en Manitou. Deze reis gaat met den Denver Rio Grande naar het Zuiden, door streken waar men bezig is door irrigatie den bodem in cultuur te brengen.

Het hooggelegene Colorado, met zijne 300 zonnige dagen in het jaar, is over het algemeen te droog. De bodem is wel vruchtbaar, maar arm aan water. Enkele kleine plekken zijn er waar de bodem van den sneeuwen regenval in den winter genoegzaam water behoudt, zoodat de oogst hier kan gedijen, maar in andere streken groeit in het voorjaar het groen wel welig op, maar in den drogen tijd ontbreekt het water in den bodem, en is de bovengrond zand gelijk, met dit verschil dat het zwart van kleur is. Het gebeurt dan ook herhaaldelijk, dat de oogst op het veld verschroeit door de hitte, of dat, wanneer een stevige wind opsteekt, al wat op den akker groeit wegwaait en de landbouwer niets overhoudt. |59|

Daarom heeft men dan ook in Colorado, vooral sedert 1880, de irrigatie toegepast op groote schaal. In 1910 waren reeds 2.300.000 acres land, vertegenwoordigende 27000 farms, in cultuur gebracht, terwijl deskundigen daar van oordeel zijn, dat nog vier millioen acres door besproeiïng in vruchtbare velden kunnen herschapen worden.

De producten hier verbouwd zijn: tarwe, haver, aardappels, suikerbieten, hooi en vooral veel fruit: appels, peren, pruimen, kersen en perziken.

Men staat letterlijk verbaasd, welk een gezegenden invloed het water, dat men uit de afvoerkanalen in de greppels, tusschen de akkers door laat loopen, heeft op den grond. Een rijkdom van heerlijke producten siert den eertijds dorren bodem. De woestijn is een vruchtbaar veld geworden.

Colorado Springs, een stadje van ruim 20.000 zielen, is gelegen op een verheven plateau van ongeveer 6000 voet hoog, en is breed aangelegd met wijde, schaduwrijke straten. Het is een plaats, waarheen velen zich voor hunne gezondheid begeven, waar velen hun bestendig verblijf opslaan en daarom bezit Colorado Springs vele hotels en deftige woonhuizen.

Van hier kan men vele uitstapjes maken. Gezocht is een tocht naar Pike’s Peak, een van de meest bekende toppen van het Rotsgebergte. Een bekoorlijk brokje natuur ziet ge, wanneer ge u begeeft naar de Seven falls (zeven vallen), waar de weg loopt tusschen hoog opgaande rotsen, weelderig begroeid, uitloopend op een waterval, waar het water van de hoogvlakte eens bergs valt, en, zevenmaal in zijn val onderbroken, met zilv’ren glans schittert in het zonnelicht. Verrassend is de tocht bovenover het hooggebergte langs heuveltoppen en afgronden, |60| snelvlietende beekjes en ruischende cascaden, tot gij na eenige uren weder afdaalt naar de bewoonde hoogvlakte, waar op een hoogte van 6.552 voet het beroemde plaatsje Manitou gelegen is.

Manitou is bekend door zijne vele geneeskrachtige bronnen, die sodaijzer houdend en calcium bevattend water geven. Duizenden Amerikanen komen hier jaarlijks om baat te vinden voor ingewandskrankheden, vooral indigesties en maagongesteldheden. Het water wordt tevens als tafelwater over heel Amerika verzonden.

Op korten afstand van Manitou ligt de beroemde Garden of the Gods (tuin der goden). Het is een terrein van ongeveer 500 acres in oppervlakte. Door een zeer nauwen kronkelenden bergweg, tusschen 330 voet hoog opgaande rotsen, komt men in dat wonderland. Het is u alsof ge op eens in een sprookjeswereld verplaatst zijt. Het geheele terrein is van rooden, hier en daar witten zandsteen, bestrooid met allerlei wonderlijk gevormde rotsen en steenen. In het Mushroom park ziet gij eene groote menigte steenen, die den vorm hebben van paddestoelen, twee of drie voet hoog. Verder ziet gij allerlei steenen, gelijkend op dieren, of rotsen met dieren en menschenhoofden, waarvan wel de schoonsten zijn: de drie gratiën, geloof, hoop en liefde, de Siameesche tweelingen, de kikvorsch, de kussende kameelen. Voorts sphinxen, en de Balanced Rock, een kolossaal rotsblok van twintig voet in doorsnede en dertig voet hoogte, scheef rustend op een grondvlak van 4 of 5 voet, zoodat het schijnt alsof het op het punt is om te vallen. Dan nog ziet gij puntige naaldrotsen, rijen van zuilen, hoogopgaand, boven zoo hier en daar door een dwarsblok van rooden steen met elkander verbonden, zoodat die |61| groep van zuilenrijen den indruk geeft, dat gij hier met de ruïnen van een machtigen kathedraal te doen hebt.

Het schijnt dat de bodem hier door machtige vulkanische werkingen is beroerd. Geweldige waterstroomen schijnen de losse bestanddeelen te hebben weggeslagen, en de rotsen, gladgeschaafd, in deze grillige vormen te hebben achtergelaten. Hier mag getuigd wat ik las in den gids van deze streek: „Een beschrijving of photographie kan niet geven, een adaequaten indruk van de grootheid van het werk der natuur als, hier getoond wordt. Ga zelf, waarde lezer, zie, bewonder, en roep uit: „Hoe schoon heeft God deze wereld gemaakt.”

Na eenige uren in dit wonderland vertoefd te hebben reden wij door den Oosterpoortweg naar een heerlijk plekje, waar in een schoon boschje, van twee zijden door steil-hoog-opgaande rotsen omringd, waaraan de adelaar zijn nest had gevestigd, een landhuis staat van generaal Sherman, die in den oorlog tusschen de Noordelijke en Zuidelijke Staten zich zoo dapper heeft onderscheiden.

Des avonds teruggekomen van het station merkten wij welk een wijd land het verre Westen is, en hoe gebrekkig daar is de aansluiting der treinen. Om 8.10 zou onze trein vertrekken, maar onze trein had te Pueblo moeten wachten op aansluiting, zoodat wij eerst half een in den nacht konden vertrekken, en ongeveer half drie te Denver aankwamen.


Het is hier de plaats, om enkele opmerkingen te maken over het kerkelijke leven der Gereformeerden van Nederlandsche herkomst in het verre Westen. In latere jaren trekken velen van het oosten en midden van Amerika en van uit Nederland, vooral landbouwers, naar de verre |62| westelijke staten. Dit heeft het gevolg gehad, dat in Montana, Washington, Californië, Colorado en in Canada hier en daar Gereformeerde kerken zijn gesticht. Onder deze gemeenten zijn reeds bloeiende kerken, die niet alleen in het genot zijn van een geregelde bediening van Woord en Sacramenten, maar sommige ook van christelijke scholen.

Opmerkelijk is het, dat de lijn der Hollandsche kolonies in het Westen bijna geheel in Noord-Westelijke richting loopt. Van Pella ging in 1871 eene volksplanting naar het N.W. van Iowa, en stichtte daar Orange City, en groeide aan tot een krachtige kolonie in Sioux County; van Sioux County ging het naar Zuid Dacota en Minnesota, en thans naar Montana, Washington en Canada (Alberta). Met stroomen trekt het uit de meer oostelijk en zuidelijk gelegene staten, en ook uit Nederland, naar het Noord-Westen. De Christelijke Gereformeerde kerk heeft de organisatie van het kerkelijke leven krachtig aangevangen, en heeft de gemeenten in het Noord-Westen sinds 1908 vereenigd in eene classis Pacific, welke zich snel uitbreidt. In Lynden (Wash.) is volgens het jaarboekje van de Chr. Ger. Kerk in Amerika eene gemeente van 112 huisgezinnen, in Manhattan (Mont.) een gemeente van 80 huisgezinnen, die een nieuw kerkgebouw stichtte voor 23.000 dollars, en twee christelijke scholen bezit, terwijl in Edmonton (Canada) een gemeente is van 32 gezinnen.

Doch er wordt meer gedaan. In latere jaren hebben ook de Gereformeerde Kerken van Nederlandsche herkomst den arbeid der Inwendige Zending met kracht ter hand genomen. De behoefte werd dringend gevoeld, om het verlorene en afgedwaalde te zoeken, vooral die van |63| den Nederlandschen stam, en in het bijzonder om de kolonisten van uit Nederland op te zoeken en hun geestelijken steun te bieden. Deze arbeid gaat uit van de classis, die daarvoor een roepende kerk aanwijst, en voor het zendingsveld een eigen regeling maakt. Elke classis heeft een eigen kas, en wordt in haar werk door de kerken generaal gesteund. Voor dezen arbeid kiest de kerk soms een bepaalden dienaar, die zich geheel aan de inwendige zending wijdt, of ook wel maakt zij gebruik van een dienaar, die in overleg met zijne eigene kerk, een paar maanden zich voor den zendingsarbeid geeft. Zwaar is veelal de arbeid der broeders, die in het verre Westen moeten rondreizen, om de afzonderlijk en verstrooid wonende Nederlanders op te zoeken en te bewerken. Het is een eigenaardigheid van vele Nederlanders, dat, wanneer zij eenmaal hun vaderland verlaten hebben, zij maar al verder trekken, om te komen in het beloofde land. Zoo komt het, dat in de verschillende Westersche Staten overal kleine groepjes Nederlanders wonen, die soms geheel verstoken leven van eenige geestelijke bearbeiding en dreigen op te gaan in andere kerken of aan verwildering ten prooi worden. Het is juist daarom zoo kostelijk, dat de Chr. Geref. kerk zooveel zorg aanwendt om te redden wat te redden is, om de oud-Nederlanders te bearbeiden en samen te voegen tot het gemeentelijk leven.

Laten de kerken in Nederland er toch op letten om hunne leden, die naar Amerika vertrekken, in te lichten en hen te waarschuwen, om niet maar zoo in de verre wildernis te trekken, maar dat zij moeten zorgen hun woonplaats te zoeken, waar ook de kerk des Heeren tot openbaring gekomen is. |64|







deze pagina hoort in frames, klik hier

© Appendix Vaginix Productions 2004