Hoofdstuk III. Muskegon


Nu richtte zich mijn geest naar den haard van het Amerikaansch-Hollandsche leven, naar het Zuid-Westen van Michigan. In Buffalo teruggekomen, vertrok ik aan den avond van den 14den Juni van het Erie Depot met den Wabash door Zuid-Ontario, een provincie van Canada, naar Detroit. Gebruik makende van een Pullman-sleepingcar sliep ik na den vermoeienden en indrukwekkenden dag te Niagara doorgebracht weldra den slaap des gerusten, tot in den vroegen morgen van den volgenden dag de neger-portier mij wekte, mij herinnerende, dat wij waren in de nabijheid van Detroit, waar ik moest overstappen, om met de Pere Marquette naar Grand-Rapids te sporen. Ik had juist zooveel tijd om in den vroegen frisschen morgen in de schoone stad eene wandeling te maken. De indruk, dien ik ontving van deze stad, was, dat zij een der schoonste steden van Amerika is, met keurig bebouwde straten, vele ruime pleinen en groote openbare gebouwen. Baedeker zegt: „Het is een welbebouwde stad, met talrijke boornen, heeft een grooten |19| handel in graan, wol, varkensvleesch en koper, en heeft vele belangrijke fabrieken. De meeste van hare straten zijn naar een rechthoekig plan aangelegd, maar verscheidene avenues loopen van een middenpunt uitals de spaken van een wiel.” Het aantal inwoners bedroeg in 1905 317.591, en de fabricage had in 1900 een waarde von honderd millioen dollars.

Van Detroit voerde mijn weg door de zandige, weinig boschrijke, niet schoone vlakte van Michigan, over Lansing, de hoofdstad van Michigan, en over Grand Rapids naar Muskegon, waar de Synode der Christelijke Gereformeerde Kerk, waarheen ik afgevaardigd was, gehouden werd.

Muskegon is een kleine stad, schoon gelegen aan het meer van Muskegon, nabij het meer van Michigan. De omgeving van Muskegon naar de landzijde is evenmin schoon als vruchtbaar. De armoedige zandbodem is niet bijzonder geschikt voor den landbouw, slechts eenige kleine groenteverbouwers vinden op de beste plekken hun brood. Natuurschoon levert de omgeving weinig op, maar de Amerikaan, op dat punt niet verwend, heeft toch aan den oever van het meer eenige plekken weten te vinden, waar hij uitspanningsplaatsen heeft ingericht, en waar men onder de weinige, niet heel weelderige boomen beschutting zoekt tegen de zon. Eenmaal stonden hier eeuwenoude wouden, maar de kolonisten hebben ze gekapt om het hout te zagen en te verkoopen, of ook hebben de kolonisten, om maar terrein te kunnenvinden voor verbouw van graan en aardappels en groenten, de bosschen eenvoudig in brand gestoken. Zoo heeft men het eertijds prachtige boschland tot een halve woestijn gemaakt. Doch waar de landbouw de bevolking niet kan voeden, heeft de practische Amerikaan een weg gezocht. |20|

Leefden Muskegon’s inwoners eenige tientallen jaren geleden hoofdzakelijk van de houtindustrie, in latere jaren, nu voor een groot deel het hout verdwenen is, heeft men den zaagmolen stop gezet en op andere industrie zich toegelegd. Op uitnemende wijze wordt hier dan ook voor de industrie, en voor de belangen van den werkman gezorgd, zoo dat er in Muskegon algemeene welvaart heerscht. Vele oud-Nederlanders spraken tegenover mij hunne blijdschap uit, dat zij het zoo goed hadden.

De Nederlandsche kolonisten zijn hier sterk in aantal. Door hunne samenwerking is een hunner burgemeester der stad, namelijk H.A. Rietdijk, zoon van den predikant L. Rietdijk, die ook eenige jaren de gemeenten van Paterson N.J. en van Zeeland, Mich. diende.

Onder leiding van dezen beminnelijken en bekwamen major bloeit de stad.


Op Woensdagmorgen 15 Juni kwamen de afgevaardigen der synode samen in het schoone kerkgebouw van de eerste Chr. Ger. gemeente in de Terrace street. Het nieuwe kerkgebouw maakt een goed effect aan den breeden weg, van beide zijden beplant met maples (ahornen) en eiken, en gezien van het kleine plantsoen, schuin tegenover de kerk, is het een sieraad voor de stad, evenals de ruime en goed ingerichte pastorie, thans bewoond door Ds. B. Einink, die tijdens ons verblijf in Muskegon, onze vriendelijke gastheer was. Met trappen gaat men op, de ruime kerk in, met ongeveer 800 zitplaatsen, terwijl het sousterrain (basement) verschillende kamers voor vergaderingen, zondagsschool en catechisatiën bevat.

Om tien uur in den morgen betrad Ds. Manni, de |21| krachtige leider van de Synode van 1908, die ook aan den avond van den 14den Juni den bidstond geleid had, het platform en riep in een kort openingswoord den afgevaardigden het welkom toe, hen er aan herinnerend, dat de Heere de Chr. Ger. Kerk in Amerika rijkelijk had gezegend, zoodat zij mocht groeien in aantal en in kracht, dat nu ook die zegen dankbaar moest aanvaard worden en dat hij dringen moest tot eendrachtig samenwerken, opdat zij naar het getal der kerken sterk mogen zijn.

Na gebed door Ds. Manni werden de lastbrieven ingediend. Elf classen waren vertegenwoordigd, waarvan negen elk met zes afgevaardigden, een met vijf, en een classis met drie predikanten en een ouderling.

De samenstelling van het Moderamen zal den Nederlandschen lezer niet veel belangstelling inboezemen. De vriendelijke Ds. J.W. Brink van Grand Rapids werd tot voorzitter, de bekwame Ds. J. Groen van Grand Rapids, East Str., tot vice-president gekozen, terwijl als scribae dienden Ds. van Vessem en Ds. W. Stuart. Natuurlijk gaf de keuze van het Moderamen een afspiegeling van de samenstelling van de vergadering. Zeer zonderling noemde een dagblad van Muskegon, de „Muskegon News Chronicle”, deze samenstelling eene overwinning van de conservatieven op de progressieven, zooals het ook bijna dagelijks in dat blad heette: Progressives are in minority (de vooruitstrevenden zijn in de minderheid).

Omdat er eenig verschil geweest was in het kerkelijke leven over de zendingsmethode, over de vraag of het College verbonden aan de Theol. School (dat eenige overeenkomst heeft met ons gymnasium), al of niet van |22| de kerk zou blijven uitgaan, en over de roeping der kerk met betrekking tot de opleiding, meenden de buitenstaanders dat het warm op de synode zou toegaan, en deelde de Muskegon News Chronicle de vergadering, geheel ten onrechte, in conservatieven en progressieven in. Gelukkig, al was er vóór de synode over sommige dingen nog al warm gesproken, stond de synode zelf in het teeken van vrede en eenigheid, en werd bij alle handelingen de broederlijke gezindheid openbaar.

De werkwijze van de synode kwam nog al overeen met die van de Gereformeerde Kerken in Nederland. De leden werden ingedeeld in acht commissiën, om de zaken voor het openbaar debat voor te bereiden. Met belangstelling heb ik den arbeid der vergadering en der commissiën gevolgd. Gemakkelijk maakten de broeders het zich niet. ’s Morgens om acht uur nam de openbare zitting een aanvang, en met twee uur pauze in den middag werkte de synode door tot 5.45 des namiddags; terwijl daarna des avonds de commissiën van acht uur tot dicht bij middernacht bezig waren. En wanneer men daarbij in aanmerking neemt, dat de temperatuur bijna dagelijks tot een hoogte van 90 graden en daarboven steeg, kan men daaraan merken dat de broeders in Muskegon niet traag waren in het benaarstigen. Geen wonder, dat, terwijl men voortzwoegde onder de groote warmte, het decorum zoo nu en dan verdween. Een Amerikaan hecht niet zoo sterk aan den vorm als een Nederlander. Heeft hij hinder van zijn jas, welnu hij trekt haar uit, zelfs in de kerk en op de synode. Ge kondt dan ook zoo nu en dan bijna al de leden der synode zien zitten in hun hemd, ernstig en ijverig het agendum afwerkend. Geen wonder, dat tijdens die drukkende |23| warmte het voorstel om als synode een middag uit te gaan naar het recreatie-park met instemming werd begroet.

Het was voor mij een genot, een tiental dagen de vergaderingen der synode als adviseerend lid bij te wonen, en zoo nu en dan de vergadering te kunnen dienen van advies. Aangrijpend is het na dagen zwervens temidden eener onbekende Amerikaansche wereld op eens te worden verplaatst temidden eener Gereformeerde synode, waar de Nederlandsche taal, zij het niet altijd „van vreemde smetten vrij”, wordt gesproken, in een kring van broeders, waarin men onderscheidene oude bekenden ziet. Is het wonder, vooral wanneer men hooren mag, dat de Heere zijn werk in Amerika in het leven houdt, en de Gereformeerde Kerken daar groeien en een almeer krachtig leven ontplooien, dat somwijlen de gedachten zich vermenigvuldigen en dankbare blijdschap leeft in de ziel?

Voor mij had het verblijf in Muskegon nog deze eigenaardige bekoorlijkheid, omdat ik daar zoovelen ontmoette, die uit de provincie Groningen, mijn geboorteland, daarheen vertrokken waren. Ik had het genoegen de Groninger buurt, een zeer volkrijk deel der stad, te bezoeken, en hoorde hier, terwijl ik de straten passeerde, rondom mij het Groninger dialect. Eigenaardig is, dat ook in Amerika het dialect der ouders zoo sterk nawerkt, en dat de kinderen, naast de Engelsche taal, ook spreken het dialect van de streek waarvan de ouders herkomstig zijn. Vooral de Groningers hebben een zeer groot aantal van de Nederlandsche kolonisten in Amerika geleverd. Zij zijn, zooals Dr. Henry Beets het nog onlangs uitdrukte, niet alleen door hun aantal, maar ook door hunne kalme beslistheid en beginselvastheid de ruggegraat van de Christelijke Gereformeerde Kerk. |24|







deze pagina hoort in frames, klik hier

© Appendix Vaginix Productions 2004